Op een beetje zonnige dag gonst het in de tuin van de bijen en de hommels. Deze beestjes hebben een twijfelachtige reputatie. Pas op! Ze kunnen steken! Maar eigenlijk hebben ze deze kwade reputatie dankzij hun neefje ‘de wesp’ die wel op mensen af komt.

Hommels en bijen hebben alleen interesse in bloemen. En vooral in het stuifmeel en de nectar die er in verstopt zitten. Hommels en bijen zijn ook heel interessante beestjes om goed te bekijken. Op welke bloemen zitten ze het meest? Wat doen ze in zo’n bloem? Tel eens hoe lang ze bij één bloem blijven. Naar welke bloem gaan ze daarna? Zie je de stuifmeelklompjes aan hun poten zitten? (kleine gele of oranje ‘klompjes’ aan de achterpoten van een bij of een hommel). Je kunt zo vertellen dat de bijen het stuifmeel brengen van de ene bloem naar de andere bloem. Zo raken de bloemen bevrucht en groeien er later vruchten aan. Vaak kun je het begin van de vruchten al zien onder de bloem. Je kunt het heel goed zien bij rozenbloemen.

Een hommel heeft een veel dikker lijf dan een bij. Een hommel heeft ook veel meer haren. Er zijn trouwens veel soorten hommels en bijen. Je kunt ze met de kinderen een naam geven. Zo zag ik vorige week ‘de witbilhommel’ en de ‘oranjejashommel’.
Als je een beetje handig bent, kun je ze ook voorzichtig vangen met een loeppotje. Dan kun je ze nog beter bekijken. Laat ze wel snel weer vrij. Want ze houden van hun vrijheid!

En na zo’n bijen- en hommelavontuur is het natuurlijk tijd voor een toastje met honing. Want dat maken de bijen voor ons. Wat een lieve beestjes zijn het eigenlijk!

Veel bijen leven in een bijenvolk. Maar metselbijen maken hun eigen nestje. Je kunt metselbijen helpen door een bijenhotel te maken. Hoe je dat doet, zie je in het fimpje hieronder: