De Amsterdamse rekenkamer velt een kritisch oordeel over voorscholen in de stad. Er is onvoldoende controle op kwaliteit en als de kwaliteit slecht is, pakt de gemeente ze nauwelijks aan. De rekenkamer vindt daarnaast het toezicht door de stadsdelen niet objectief omdat er een financieel voordeel is voor stadsdelen om een organisatie tot voorschool te bestempelen. Dit meldt het Parool.

Voorscholen bieden peuters van 2,5 tot 4 jaar een speciaal VVE-programma aan om taalchterstand tegen te gaan. Dit zijn peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. De Amsterdamse stadsdelen en de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling oordelen of een organisatie of kinderopvang die het stempel ‘voorschool’ wil gaan hanteren voldoet aan de wettelijke eisen.

Subsidie
Een onbetrouwbare bijkomstigheid is dat stadsdelen voor elke voorschool een subsidie ontvangen. De rekenkamer sluit niet uit dat het stadsdelen verleidt om soepeler met de regels om te gaan. Dat is ook op te maken uit het feit dat 23 procent van de voorscholen door de GGD nog wordt aangemerkt als reguliere kinderopvang in plaats van als voorschool.

Handhaving onduidelijk
Bij 6 procent van de overtredingen wordt gehandhaafd door de gemeente, terwijl dit bij de reguliere kinderopvang 42 procent is. Het is ook niet altijd even duidelijk wie overtredingen moet aanpakken: zijn dat de stadsdelen of is dat Bureau Handhaving Kinderopvang? Het college van Amsterdam is onder de indruk van de conclusies van de rekenkamer en heeft besloten om drie van de vijf aanbevelingen van de rekenkamer over te nemen om zo het toezicht onafhankelijker en efficiënter te maken.

Bron: Het Parool
ANP Photo, Koen Suyk