Kinderen denken bij een woestijn altijd eerst aan ‘zand’. Probeer hun blik een beetje te verruimen. Ga in de kring zitten en vraag de kinderen: wat zie je allemaal in de woestijn? Waarschijnlijk komen ze met: zand, kamelen en cactussen. Zorg dat je van tevoren materiaal hebt verzameld van allerlei typen woestijnen. De Negev-woestijn is bijvoorbeeld vooral bergachtig, de duinen van Namibië zijn verrassend rood en na een regenbui kan de Sahara prachtig in bloei staan. Je kunt een diavoorstelling houden of een computer neerzetten en op internet allerlei foto’s laten zien. Als je internet gebruikt, is het wel verstandig om het voor te bereiden en de juiste links al klaar te hebben staan. Vervolgens ga je creatief met elkaar aan de slag om een superwoestijn te maken, waarin alle elementen voorkomen. Neem een grote plaat hardboard, waarvan de kinderen elk een stukje gebruiken. De één maakt rotsen van klei, de ander maakt bloemen voor in de woestijn en de volgende maakt zandduinen door van papier een piramide te vouwen, die te bestrijken met lijm en vervolgens te bestrooien met zand.
