Ouders raken in de war van de tegengestelde adviezen die ze krijgen over de aanpak van taalachterstanden. Het consultatiebureau, de peuterspeelzaal, de kinderopvang en het onderwijs hebben een andere visie en andere methoden. Dit blijkt uit een onderzoek door Intergraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ) in de vier gemeenten Halderberge, Roosendaal, Tilburg en Zaanstad.
Gezamenlijke kijk
Tijdens het onderzoek werd gesproken met ouders en medewerkers van gemeenten en de instellingen. Het consultatiebureau werkt met screeningsinstrumenten om achterstanden op te sporen terwijl peuterspeelzalen en kinderdagverblijven werken met vroeg- en voorschoolse educatie. Ondanks alle inzet ontbreekt het in alle vier de onderzochte gemeenten aan een gezamenlijke kijk op taalachterstand en de oplossing.
Centra voor Jeugd en Gezin
Inhoudelijke informatie over taalachterstand wordt vaak niet overgedragen tussen bijvoorbeeld consultatiebureau en kinderdagverblijf. Bovendien is het aanbod nog niet altijd afgestemd op de behoefte van het kind. Professionals vinden het lastig dat er geen meetbare en concrete resultaten zijn afgesproken. Het Intergraal Toezicht Jeugdzaken denkt dat het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG’s) de coördinatie van de aanpak van taalachterstand in een gemeente op zich zou kunnen nemen.
Taalachterstand aanwezig
Ruim een kwart van alle kinderen in Nederland start met een taalachterstand aan school. Dat komt neer op ongeveer 200.000 peuters en kleuters. In het onderwijs lopen deze kinderen hun achterstand niet of nauwelijks in met leesachterstand en gedragsproblematiek tot gevolg. Hiermee vermindert hun kans op een volwaardige deelname aan de samenleving.
Bekijk het onderzoek ‘Goed voorbereid naar school’ hier >>
Bron: ITK
Foto: ANP