In het nieuwe beleidsplan moeten organisaties opschrijven welke risico’s er zijn en welke maatregelen daartegen worden getroffen. Daarnaast moet worden beschreven hoe kinderen geleerd wordt om te gaan met kleine risico’s. Pedagogisch medewerkers moeten nadrukkelijk betrokken worden bij de inhoud van dit document. De oudercommissie moet vervolgens om advies worden gevraagd.

Instructies en protocollen

Omdat dit proces enkele maanden in beslag zal nemen, is het advies van onder andere de Brancheorganisatie Kinderopvang om op tijd te beginnen. De Brancheorganisatie adviseert ook om de oude risico-inventarisatie en het huidige Plan van aanpak als basis te gebruiken voor het nieuwe plan. Ook VeiligheidNL denkt dat organisaties de informatie die als basis kan dienen voor het beleidsplan al in huis hebben. Bijvoorbeeld in werkinstructies, protocollen, eerder uitgevoerde risico-inventarisaties en/of een missie vanuit de organisatie.

Risicomonitor

De aangepaste Risicomonitor is pas per 1 januari 2018 operationeel. Dat is te laat voor kinderopvangorganisaties om nog met het plan aan de slag te gaan. Om kinderopvanghouders en –managers te helpen, zorgt VeiligheidNL voor een tussenoplossing. Er komt een format beschikbaar in week 40 (vanaf 2 oktober) met onder andere voorbeeldteksten. Dat kan een handig hulpmiddel zijn bij het opstellen van een nieuw beleidsplan Veiligheid en Gezondheid.

Dit moet er zeker in

Brancheorganisatie Kinderopvang heeft eerder al een aanvullend document opgesteld waarin de exacte eisen die aan het beleidsplan Veiligheid en Gezondheid worden gesteld nog eens worden toegelicht. Daarin zijn de volgende stappen onderscheiden:

1. Inventariseer grote risico’s op organisatieniveau en locatieniveau aan de hand van de huidige RIE. Het idee is dat pedagogisch medewerkers zich meer bewust worden van de grote risico’s zodat ze hier gericht op kunnen inspelen in hun dagelijks handelen. Een vraag die hierbij helpt is: ‘Wat zijn risicovolle plekken en situaties op de locatie en welke incidenten willen we voorkomen? Daarbij moet zowel gekeken worden naar de risico’s voor de veiligheid als de gezondheid van kinderen.
2. Er moet ook aandacht zijn voor kleine risico’s. Het doel hierbij is dat pedagogisch medewerkers kinderen begeleiden bij (bijvoorbeeld) risicovol spel. Ook moet worden uitgelegd hoe pm’ers adequaat reageren na een klein incident.
3. Tot slot moet er in het plan aandacht zijn voor de invulling van het vierogenprincipe, de aanpak van grensoverschrijdend gedrag en de achterwachtregeling. Laatstgenoemd punt is niet nieuw, deze regeling was er al, maar het moet nu ook deel uitmaken van het nieuwe beleidsplan.  

Verwijzingen

Brancheorganisatie Kinderopvang attendeert houders er ook op dat de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling geen deel uitmaakt van dit beleidsplan. Er kan wel in het plan naar de Meldcode verwezen worden. Verwijzingen kunnen ook gedaan worden naar protocollen of documenten die gaan over (infectie)ziekten van kinderen, voedselveiligheid, hygiëne-richtlijnen, de Arbowet, het Bouwbesluit en de Voedsel en Warenwet.

Houd de website van VeiligheidNL in de gaten voor het nieuwe format

Over vier maanden is het zo ver en is de Wet IKK van kracht. Wat moeten kinderopvangorganisaties voor 1 januari 2018 geregeld hebben? Wat kan nog even wachten en waar ligt de prioriteit? Bekijk dit schema