Het lijkt eenvoudig…
Voordat ik voor Kenniscentrum Sport & Bewegen werkte dacht ik: hoe moeilijk kan het zijn? Overal wordt onderzoek naar gedaan. Dus goed onderzoek naar de jongste kinderen moet er zeker zijn. Programma’s als de eerste 1.000 dagen laten zien dat we deze leeftijdsgroep belangrijk vinden. Ik lees op de website van Gezonde Generatie: “In geen enkele periode worden er meer biologische mijlpalen behaald dan in die eerste duizend dagen. Hier moet je het de rest van je leven mee doen. Hoe beter die basis is, hoe groter de kans op een gezond leven.”
We vinden deze groep dus belangrijk én het gaat om een onderwerp dat we belangrijk vinden, namelijk bewegen. Maar wist je dat 8% van de 2-jarigen al overgewicht heeft? Voldoende bewegen draagt bij aan het voorkomen daarvan.
Ik dacht ook dat het opstellen van een beweegrichtlijn eenvoudig zou zijn, omdat er al jaren zo’n richtlijn voor kinderen vanaf 4 jaar en volwassenen is. Dus hup: onderzoeken op een rij en je weet hoeveel beweging de jongste kinderen nodig hebben.
… maar het is wat ingewikkelder
Zo simpel blijkt het niet te zijn. De Gezondheidsraad, een onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan voor regering en parlement, is in Nederland de partij die zo’n richtlijn opstelt. Ze wegen het onderzoek dat er is, betrekken het werkveld en discussiëren onderling. Daarbij moet je weten dat het voor de jongste groep kinderen toch weer anders werkt dan voor de kinderen vanaf vier jaar. Dat legde mijn collega Femke van Brussel laatst mooi uit: “Er zitten enorme verschillen in de groep van 0- tot en met 4-jarigen. Jonge kinderen ontwikkelen zich snel. Ook is het vrijwel onmogelijk om bij deze groep de effecten van beweging te meten met maatstaven en instrumenten zoals die voor oudere kinderen en volwassenen worden gebruikt. Zo is gaan zitten bij een baby een heel actieve bezigheid waarbij veel spieren betrokken zijn, terwijl zitten bij kleuters ‘sedentair gedrag’ wordt genoemd en voor een gebrek aan beweging staat. Daar moet je echt interdisciplinair naar kijken. Daarom is het goed dat in de commissie van de Gezondheidsraad veel verschillende expertises zijn vertegenwoordigd.”
Het onderwerp blijkt dus best ingewikkeld en helaas is er simpelweg onvoldoende onderzoek voor een concrete richtlijn. Na alles gewogen te hebben zegt de Gezondheidsraad: het advies is om bewegen bij kinderen tot en met 3 jaar oud te stimuleren en lang stilzitten te ontmoedigen. En dat sluit aan bij het standpunt van de WHO, de wereldgezondheidsorganisatie.
Wat is het advies?
Er is nu dus een beweegadvies voor 0-4 jarigen. Fijn! We wisten al dat bewegen belangrijk is en nu weet je ook hoeveel beweging geadviseerd wordt, in elk geval totdat er een echte richtlijn is.
Er zijn aparte adviezen voor kinderen van nul jaar, één tot en met twee jaar en drie jaar als het gaat om bewegen. Als voorbeeld het advies voor de 1- en 2-jarigen:
Elke dag 180 minuten lichamelijke activiteit, inclusief matig of zwaar intensieve inspanning. Dit kan met verschillende activiteiten verspreid over de dag, waarbij meer beweging beter is.
Als ik me dan afvraag hoe je dan precies van alle kinderen te weten komt hoeveel minuten ze bewegen op de groep, begrijp ik opeens beter dat onderzoek doen nog niet zo simpel is. En dat je op je groep dus ook wat handvatten kunt gebruiken voor de inzet van het beweegadvies. Gelukkig zijn collega’s van mij daar al mee bezig!
