
De Wet Kinderopvang is, met uitzondering van de vier pedagogische doelen van Marianne Riksen- Walraven, weinig concreet over de pedagogische doelstellingen van de Nederlandse Kinderopvang. Minister Asscher wil met de herijking van de kwaliteitseisen in de kinderopvang, ook de formulering van de pedagogische grondslag van de kinderopvang uitbreiden en koppelen aan concrete regelgeving. Dit zegt hij in een brief over Het Nieuwe Toezicht die aan de Tweede Kamer is verstuurd.
Riksen-Walraven
Behalve vier algemene pedagogische doelstellingen (gebaseerd op de ontwikkelingsdoelen van Risken-Walraven) wil minister Asscher pedagogische doelbepalingen in de Wet Kinderopvang vastleggen. Hierin staat concreet geformuleerd welke vaardigheden kinderen in de kinderopvang leren die zij nodig hebben in de 21e eeuw. Denk hierbij aan zelfregulering, creativiteit, samenwerken met mensen van verschillende achtergronden, communiceren, probleemoplossend werken, kritisch denken en digitale geletterdheid. De kinderopvang is bij uitstek een plek waar de ontwikkeling van deze vaardigheden uitgebreid aan bod komt.

Het Nieuwe Toezicht moet vanaf 1 januari 2017 ingaan. Hiervoor doet minister Asscher concrete voorstellen van aangepaste kwaliteitseisen aan de dagopvang en de bso, bijvoorbeeld ‘ieder kind een eigen mentor’ en een aangepaste beroepskracht-kindratio in de babygroep. Branchepartijen gaan nog op de plannen reageren. Lees hier wat Asscher wil veranderen >>
Pedagogische doelen
De minister wil de vier algemene pedagogische doelstellingen waarin de definitie van verantwoorde kinderopvang staat, als volgt wijzigen:
Verantwoorde kinderopvang betekent dat een opvanginstelling verantwoordelijk is voor:
1. het bieden van voldoende fysieke en emotionele veiligheid zodat kinderen zich thuis voelen en zich kunnen ontspannen;
2. het bevorderen van de persoonlijke competenties van kinderen;
3. het bevorderen van de sociale competenties van kinderen;
4. het bevorderen van de socialisatie van kinderen door overdracht van waarden en normen ten behoeve van de gewetensontwikkeling.
Pedagogisch beleidsplan
De eerdergenoemde doelbepalingen (de 21e eeuwse vaardigheden) worden, als het aan minister Asscher ligt bepalend voor het pedagogische beleid. Deze vaardigheden moeten door de kinderopvanginstelling gekoppeld worden aan bijvoorbeeld de dagindeling en de pedagogische visie. Asscher ziet graag dat instellingen in hun pedagogisch beleidsplan meer baseren op de verschillende ontwikkelingsfases van kinderen. Een vaardigheid als ‘creativiteit’ moet in de praktijk anders worden ingevuld voor peuters dan voor oudere kinderen. Daar moet in het pedagogisch beleidsplan rekening mee worden gehouden.
Toezicht
De pedagogische doelbepalingen zijn ook voor de toezichthouder een belangrijke leidraad voor het kwaliteitsoordeel van een locatie. Klopt wat er in het pedagogisch beleid staat ook met de praktijk? De toezichthouder zal in Het Nieuwe Toezicht het beleidsplan beoordelen, een gesprek aangaan met de instelling over het plan en tot slot met een observatie-instrument de praktijk observeren.
Lees meer over de plannen van Asscher in zijn brief:
Pfff, wat moeten we veel he? En dat kunnen we ook nog! Maar die 1 dags kindjes…… Kunnen we het daar ook voor waarmaken?