Asscher zegt begrip te hebben voor signalen van ondernemers die zich zorgen maken over de kosten van de kwaliteitsmaatregelen. ‘Ik heb aangegeven dat de praktijk zal moeten uitwijzen of dit inderdaad het geval is. Daarbij heb ik aangegeven goed zicht te willen houden op de feitelijke uitwerking van de kwaliteitsverhoging in de praktijk, zodat kwalitatief goede kinderopvang financieel toegankelijk blijft voor alle inkomensgroepen.’
Akkoord
Asscher heeft daarom met de partijen in het akkoord afgesproken om te monitoren hoe de daadwerkelijke kostprijs zich ontwikkelt na de implementatie van de wetsvoorstellen en laat in 2017 een nulmeting uitvoeren. Zo kan vanaf volgend jaar in beeld worden gebracht hoe de kostprijs zich ontwikkelt en welke factoren hierop van invloed zijn. Asscher wil daarmee een basis leggen voor een meerjarige kostprijsmonitor, waarmee meer inzicht ontstaat in de (ontwikkeling van de) kosten van kinderopvang.
Effecten
De in de brief van partijen genoemde datum van 1-1-2018 voor het kostprijsonderzoek is daarbij echter niet haalbaar, zegt Asscher, ‘omdat dit de beoogde inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel is. De daadwerkelijke effecten op de kostprijs zijn dan nog niet zichtbaar.’ Hij verwacht deze effecten in de loop van 2018 in praktijk te kunnen meten en de Kamer daarover te kunnen informeren. Maar: ‘Mocht in praktijk blijken dat de kostprijs zich significant anders ontwikkelt dan vooraf ingeschat, dan zal ik in gesprek treden met de Kamer om te bezien wat hier de mogelijke oorzaken van zijn en welke oplossingen er mogelijk en wenselijk zijn.’
Inschattingen
De branchepartijen hebben in hun brief laten weten dat de Brancheorganisatie Kinderopvang inmiddels Bureau Buitenhek gevraagd heeft om onderzoek te doen naar de (geschatte) financiële effecten van de wet IKK. Asscher zegt hierover: ‘Als dit onderzoek en de achterliggende gegevens bij mij bekend zijn, zal ik mij verdiepen in de inschattingen van Buitenhek en de betekenis daarvan, waarbij ik ook zal bezien op welke wijze deze inschatting eventueel kan worden benut voor het (feitelijke) kostprijsonderzoek. Hierover zal ik uw Kamer op een later moment informeren.’