‘Vorige week verrasten mijn collega’s mij met een high tea en vanmorgen hoorde ik dat we straks een feestje gaan vieren samen met de kinderen. Ik word enorm in het zonnetje gezet’, vertelt een enthousiaste Vera.
Nadat Vera vier jaar als assistente in het onderwijs werkte ging ze in 1977 aan de slag bij kinderopvang Beatrix in Rotterdam, waaruit in 2014 kinderdagverzorging De Kasteeltuin ontstond, opgericht door ouders en het team. Voor Vera betekent dit dat zij niet alleen 40 jaar in het vak zit, maar ook al 40 jaar op een vast honk werkt. ‘Het voelt voor mij helemaal niet als zo’n lange tijd’, vertelt Vera. ‘Natuurlijk, er is veel veranderd in de loop der jaren. Maar kinderen blijven kinderen, hoewel die ook wel veranderen. Werken in de kinderopvang is het leukste beroep dat er is.’
Opvang toegankelijker
Als Vera terugkijkt naar de afgelopen decennia heeft ze verschillende dingen in de kinderopvang zien veranderen. ‘Toen ik 40 jaar geleden begon waren de meeste kinderen vijf dagen per week in de opvang. Dat waren dan hoofdzakelijk kinderen van studerende en werkende ouders. Het was soms een status-kwestie. Dat is nu gelukkig heel anders.’ Tegenwoordig komen de meeste kinderen een à twee dagen per week naar de opvang. ‘Vijf dagen zie je nu bijna niet meer. De opvang is toegankelijker geworden en dat is een positieve verandering. Ik vind dat de kinderopvang voor iedereen een optie moet zijn.’
Ook maakte ze mee dat de subsidies van de overheid werden teruggedraaid. Vera: ‘Kinderdagverblijven sprongen als paddenstoelen uit de grond. De overheid kon het niet meer behapstukken en zei: Gaan jullie maar voor jezelf zorgen. Dat was een grote verandering. Ik vind dat de subsidie niet had mogen verdwijnen: kinderopvang hoort bij het leven, dat hoort niet commercieel te zijn.’
Economische crisis
Vera maakte twee fusies mee, die volgens haar voordelig waren voor de opvang. Ze zag de schade die economische crisis aanrichtte. ‘In die tijd zijn veel locaties kapot gegaan. Nu gaat het weer goed met de kinderopvang en zie je veel organisaties terugkomen.’ Vera is door de jaren heen onverminderd enthousiast gebleven, ook in die lastige tijden. ‘Ik geloofde dat het allemaal goed zou komen. Dat is gelukkig ook gebeurd. Als je positiviteit uitstraalt, krijg je positiviteit terug.’
Vera denkt terug aan andere positieve veranderingen die ze meemaakte in de kinderopvang: ‘Zoals de GGD-controle. Daar ben ik ook zo blij mee, zoals de risico-inventarisatielijsten voor de leidsters. Je wordt weer even bewust gemaakt: dit en dat is gevaarlijk. Verwarmingsbakken werden afgeschermd, thermostaten werden op kranen gezet en deurposten kregen speciale grepen zodat vingers niet tussen de deuren kunnen komen.’
Bijscholing
In de afgelopen 40 jaar volgde Vera verschillende bijscholingscursussen. ‘In 1982 wilde ik zelf bijgeschoold worden en ging naar de sociale academie waar ik ‘cultureel werk’ volgde, met een specialisatie in kinderopvang. Ik kreeg ook vanuit de organisatie regelmatig bijscholingscursussen, zoals de ‘poppenspelercursus’ en ‘stagebegeleiding’. Ik heb een flinke stapel certificaten liggen’, vertelt Vera lachend. Bijscholen is en blijft voor haar belangrijk. ‘Anders ga je op de automatische piloot werken’, legt ze uit. ‘Ik werk drie dagen samen met mijn jongste collega, zij is 23 jaar. Ik vraag ook feedback aan haar, dat is zo belangrijk. Dat houd je jong en scherp. Het geeft je een open mind.’
Pensioen
Aan met pensioen gaan denkt de leidster op dit moment nog niet. ‘Op een gegeven ogenblik ga ik afbouwen. Op mijn 50e deed ik een opleiding tot praktijkopleider en met veel plezier breng ik dit vak bij aan de nieuwe generatie. Daar hoop ik nog lang mee door te gaan. Er moeten hele goede mensen in de kinderopvang blijven komen. Daar blijf ik voor vechten.’
Wauw, gefeliciteerd Vera! En wat werk je bij een mooie kinderopvangorganisatie!