Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

PO-Raad: ‘Geef integrale kindcentra wettelijk bestaansrecht’

Door: Annelies van der Woude

Zorg dat alle kinderen van 0-4 jaar minimaal twee dagen per week naar de kinderopvang kunnen en maak naschoolse activiteiten voor álle kinderen van 4-13 jaar minimaal twee dagen per week toegankelijk, óók als ouders niet werken. Deze voorzieningen moet het nieuwe kabinet realiseren wat de PO-Raad betreft. Bij voorkeur als publieke voorziening, maar in elk geval via rechtstreekse bekostiging. ‘Het is nu tijd om door te pakken’, aldus Anko van Hoepen, vicevoorzitter en portefeuillehouder IKC-ontwikkeling binnen de PO-raad.

In het hele land ziet hij fantastische voorbeelden van integraal werken, maar de tijd van pilotten en experimenteren is volgens hem voorbij. ‘We weten waar de mogelijkheden liggen en wat de wettelijke beperkingen zijn. Nu is de politiek aan zet: maak integraal werken mogelijk en houd de financiering simpel, zorg voor duidelijk afgestemde kwaliteitskaders en neem belemmeringen weg die een goede samenwerking tussen PO en Kinderopvang in de weg staan, zoals regelgeving rondom huisvesting.’ Uiteindelijk wil de PO-Raad dat kindcentra als organisatievorm in de wet verankerd worden. ‘Dat is een hele grote puzzel, maar die willen we niet uit de weg gaan, want alle belemmeringen zijn het gevolg van een gebrek aan wettelijke kaders. Nu houdt iedereen rekening met verschillende kwaliteits- en toezichtkaders, een haast onmogelijke opgave’, aldus Van Hoepen. ‘We hopen dat wat nu in de praktijk op allerlei plekken uit noodzaak gebeurt, uiteindelijk in Den Haag wordt omgebouwd tot een passend wettelijk kader. Wij zeggen: ‘geef integrale kindcentra de mogelijkheid om hun zaken formeel te regelen, geef ze wettelijk bestaansrecht.’ 

Vrijblijvend

Het pleidooi van de PO-Raad is geen nieuw geluid. Dezelfde lijn beschreef zij eerder in de eigen strategische agenda en in het discussiestuk ‘De toekomst van ons onderwijs’. Het is tevens de richting die ze eerder meegaf aan Mariëtte Hamer, de informateur die vorige week – met een andere pet op – het SER-advies ‘Een kansrijke start voor alle kinderen’ naar buiten bracht. Van Hoepen: ‘We zijn een beetje teleurgesteld in dit rapport. We delen de stip op de horizon, maar we zijn het niet eens met de aanpak daarnaartoe. We vinden dat er nog te vrijblijvend gesproken wordt over onder andere de financiering. De SER danst te veel om het stelselvraagstuk heen.’ 

Publieke voorziening

De PO-Raad wil het liefst dat kinderopvang en naschoolse opvang een publieke voorziening worden. Mocht dat een stap te ver gaan, dan willen ze minimaal rechtstreekse financiering, waarbij alle gemaakte winst ten goede komt aan gelijke kansen voor alle kinderen. Van Hoepen: ‘Voor ons is deze voorziening niet primair bedoeld om meer ouders aan het werk te krijgen en de economie makkelijker te laten draaien. Dat is belangrijk, begrijp me niet verkeerd, het is cruciaal dat ouders goed kunnen werken, maar voor ons gaat het in eerste instantie gewoon om gelijke kansen voor alle kinderen, zeker voor díe kinderen waar de thuissituatie minder optimaal is – daar zou je nog extra mogelijkheden voor moeten creëren: een breed taalaanbod, brede talentontwikkeling, kennismaken met sport en cultuur.’

Kansengelijkheid

De noodzaak om nú maatregelen te nemen die bijdragen aan kansengelijkheid is nog nooit zo groot geweest, vindt de PO-Raad. ‘Het maakt wel degelijk uit in welke wijk, dorp of stad je wiegje staat, daarvan is iedereen inmiddels – mede door corona en de toeslagenaffaire – wel doordrongen geraakt. Zorg daarom voor een goede start, dan hoef je later ook minder te repareren’, aldus Van Hoepen. Hij vergelijkt de basisschool graag met een sjoelbak, waarbij de steentjes (leerlingen) op de baan van de sjoelbak nog alle kanten op kunnen. Totdat ze bij het voortgezet onderwijs aankomen en – te vroeg – in een hokje schieten. ‘Laten we die sjoelbak aan de onderkant verlengen (met kinderopvang voor kinderen van 0-4 jaar) en aan de zijkanten verbreden (met naschoolse activiteiten), zodat steentjes langer de tijd krijgen om een tik mee te krijgen, een andere beweging te maken en een langere aanloop hebben. Begin met verlengen en pak door op verbreden.’

Talentontwikkeling

‘Wanneer kinderopvang en naschoolse activiteiten beschikbaar zijn voor álle kinderen, op alle plekken in Nederland, dan zijn ook niet-vrijblijvende samenwerkingsafspraken te maken tussen al die partijen. Bijvoorbeeld over wat je binnen de reguliere onderwijstijd wilt doen en wat je buitenom verder aan talentontwikkeling doet. Dan wordt de bso platgezegd meer dan ‘alleen ‘opvang’ voor na schooltijd. Op scholen, waar veel extra aandacht nodig is voor de basisvaardigheden – taal, rekenen, sociale omgang, weerbaarheid, burgerschap -, heb je dan de mogelijkheid om afspraken te maken over een passend aanbod na schooltijd met sportverenigingen, cultuurinstellingen, de bibliotheek en kinderopvang. Dan kan je meer spreiden en echte dag-arrangementen aanbieden. En dan hebben al die fantastisch leuke activiteiten ook een doorgaande lijn met hetgeen er al gebeurt in de school. Niet als uitbreiding van de leerplicht, maar wel als ontwikkelrecht voor álle kinderen.’ 

Helderheid

‘Hiermee geef je ook helderheid aan al die partijen eromheen. We hebben heel veel contact met de bibliotheken, bijvoorbeeld over het vraagstuk rondom laaggeletterdheid en onze zorgen rondom lezen. De bibliotheken willen hier een rol in vervullen, ze hebben zelfs een wettelijke taak op dit vlak. En we zien dat ze op allerlei manieren proberen om bij die scholen binnen te komen. Op het moment dat je zaken met publiek geld gaat regelen, dan kan je ook met bibliotheken veel langdurigere afspraken maken en meer gebruik maken van elkaars talenten. Het is niet alleen maar leuk om samen dingen te doen, maar je kunt samen aan een maatschappelijke opgave werken.’

Schotten

Om kinderopvang en onderwijs bij elkaar te houden heeft de PO-Raad afgelopen jaar op landelijk niveau veel ingewikkelde overleggen gehad met OCW en SZW. Steeds weer wordt er aan heel veel tafels gepraat, terwijl we het over dezelfde kinderen hebben. ‘Dat moet toch een keer klaar zijn’, verzucht Van Hoepen. Er zit een schot tussen de ministeries, omdat er schotten tussen de wetten zitten: apart toezicht, aparte kwaliteitsnormen, aparte financiering, aparte eisen voor huisvesting, alles apart. Daar moet de wetgeving integreren, gevolgd door integratie van de verschillende departementen.’ Volgens hem liggen er kansen en heel veel vraagstukken die om een oplossing vragen. ‘Iedereen zit met smart te wachten op duidelijkheid en iedereen wil kansen bieden aan de voorkant. De overheid is echt aan zet.’ 

 

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.