In 2018 is een groot deel van de IKK-maatregelen van kracht geworden, aldus de brief van Van Ark. Per 2019 kwamen daar nieuwe maatregelen bij: de aanpassingen van de bkr in de babygroepen en op de bso, en de verplichtingen rond het aanstellen van een pedagogisch beleidsmedewerker. In de monitor over 2019 is aan alle stakeholder gevraagd wat ze vinden van de maatregelen. In 2021 zal de derde meting van de monitor bekend worden gemaakt.
Vierogenprincipe
Het is niet echt duidelijk of het vierogenprincipe bijdraagt aan de veiligheid van kinderen. De helft van de geraadpleegde houders ziet niet zo veel toegevoegde waarde. Volgens hen was hun beleid al sterk gericht op het bieden van veiligheid. Volgens 40 procent van de houders draagt het wel bij aan de veiligheid en vergroot het het bewustzijn en aandacht voor het onderwerp. Van de pedagogisch medewerkers zegt 75 procent dat het bijdraagt aan de veiligheid van kinderen. Van Ark concludeert dat het vierogenprincipe blijvend van belang is voor het terugdringen van de risico’s voor de kinderen.
Kwaliteit
Volgens 80 procent van de houders dragen de IKK-maatregelen bij aan de kwaliteit van de kinderopvang. Ze zien meer aandacht en zorg voor baby’s en ervaren de verplichte pedagogisch beleidsmedewerker als een factor die de pedagogische kwaliteit verhoogt. Ook de ouderscommissies en pm’ers zijn positief.
GGD
De GGD ziet dat het invoeren van de maatregelen in 2019 soepeler is verlopen dan in 2018. Het aantal geconstateerde overtredingen van de maatregelen in 2018 liet in 2019 een vermindering zien. Voor de nieuwe maatregelen per 2019 is het aantal overtredingen nauwelijks toegenomen in het afgelopen jaar.
Bij de inspectie blijft het inspecteren van sommige IKK-voorwaarden zeer intensief en bestaat er nog onduidelijkheid en soms onvrede over hoe sommige voorwaarden geïnspecteerd moeten worden. Om GGD’en en gemeentes hierbij houvast te geven, heeft het ministerie medio 2019 een gezamenlijke brief naar de toezichtspartijen gestuurd en past ze de beleidsregel werkwijze toezichthouder kinderopvang aan.
Knelpunten
Uit de tweede meting blijken er minder knelpunten te zijn geweest in 2019, vergeleken met het jaar ervoor. De opstartproblemen lijken daarmee grotendeels overwonnen, concludeert de staatssecretaris in haar brief. Daarentegen schrijft ze wel dat voor kleine organisaties moeite hebben met de implementatie en naleving van de IKK-maatregelen. Door de aanpassing van de bkr is de babyopvang minder rendabel geworden en het is ook lastig om voldoende personeel te vinden. Enkele houders geven aan dat bso-medewerkers moeite hebben met grotere groepen en zien ze ook dat kinderen dat als lastig ervaren. Een minderheid heeft problemen bij het voldoen aan de verplichting van een pedagogisch beleidsmedewerker. Deze maatregel kost veel tijd en geld en het is soms lastig om een geschikt persoon te vinden. Pm’ers noemen als knelpunt onrust onder het personeel en minder aantrekkelijke werkroosters.