In het interview met Hélène Smid ziet Marilse Eerkens een wisselwerking tussen de opvoedstijl van ouders en gratis kinderopvang. ‘Toen dat in 2000 in Canada werd geïntroduceerd, gingen ouders daar veel gebruik van maken; vier à vijf dagen per week. Wat de onderzoekers toen zagen was dat dit bij ouders tot méér stress leidde. Dat uitte zich in een grimmigere opvoedsfeer en minder consequent opvoedgedrag. Daarnaast gaven de moeders aan minder tevreden te zijn over de relatie met hun zoon of dochter,’ aldus Eerkens.
In Nederland gaan kinderen gemiddeld twee à drie dagen naar de opvang. ‘Mocht de kwaliteit van de opvang dan niet optimaal zijn, dan compenseren ouders dat in elk geval op die andere dagen,’ aldus Eerkens. ‘Maar als een kind vijf dagen naar de opvang gaat omdat het nu eenmaal gratis is, valt er veel minder te compenseren. Dan ben je als kind, dat anders in een omgeving zou opgroeien waar er meer persoonlijke en warme aandacht is, slechter af.’
Onsymphatiek
Eerkens is daarom geen voorstander van het plan van D66 voor gratis kinderopvang en bso. ‘Dit omdat ik denk dat het bijna onmogelijk is die kwaliteit te leveren die je nodig hebt om een positief effect te hebben. Als je echt heel goede kinderopvang gratis wil aanbieden is dat héél kostbaar.’
Opvallend in het pleidooi van Eerkens is haar voorstel om alle kansarme kinderen bij elkaar in een groep te plaatsen. ‘Dat is zeker heel onsympathiek vanuit het oogpunt van segregatie. Ik heb ook heel lang geageerd tegen het op jonge leeftijd uitdelen van stempels. Maar wat hebben de kinderen aan dit principe als ze uiteindelijk veel verder kunnen komen als je ze wél apart neemt? Je moet altijd het einddoel – uit die armoedespiraal komen – voor ogen houden.’