Hooge doet haar uitspraken in een FD-artikel dat wordt aangehaald op de site van de BMK. De ideeën voor een brede ‘speel-leer-ontwikkel’-basisvoorziening voor jonge kinderen zijn volgens haar kansrijk en het besluit hierover door een nieuw kabinet zou wel eens vlot kunnen gaan. Maar er zijn potentiële struikelblokken. De kinderopvang is bijvoorbeeld nog volop in ontwikkeling. Het zal niet makkelijk zijn dit te integreren met het van oudsher stevig geïnstitutionaliseerde onderwijsstelsel.
Een ander lastig punt is het feit dat de stelsels onder twee verschillende ministeries ressorteren. Dat maakt integratie er bepaald niet eenvoudiger op. Bovendien is het lastig om voldoende uitvoeringscapaciteit te realiseren.
Haagse valkuilen
Er zijn ‘Haagse’ valkuilen, aldus Hooge. ‘Grote risico’s: zoals geen of gebrekkige analyse van de uitvoerbaarheid vóóraf. Of een te snelle invoering eensklaps, in plaats van stapsgewijs, behapbaar voor het werkveld. Of het onvoldoende bewaken van het uitvoeringsproces. Het zal niet de eerste keer zijn dat inhoudelijk goed onderbouwde en slim vormgegeven systeem- of stelselwijzigingen stranden door een tekort aan goed toegeruste professionals.’
De benodigde uitvoeringscapaciteit valt of staat met de vraag of scholen en kinderopvangorganisaties daadwerkelijk gaan samenwerken. ‘Het succes staat of valt met het delen van (vak)kennis, de gezamenlijke ontwikkeling van werkwijzen en praktijken, en overleg en samenwerking met ouders, verzorgers en vrijwilligers.’
Structurele investeringen
Die professioneel-inhoudelijke samenwerking komt niet zomaar op gang, besluit Hooge haar betoog. ‘Daarvoor moet gericht tijd en ruimte op de werkvloer worden vrijgemaakt, inclusief royale mogelijkheden voor begeleiding, bijscholing en professionalisering. En het moet aandacht krijgen op de initiële beroepsopleidingen. Ook vraagt het om stevig inhoudelijk leiderschap. Het is, kortom, een zaak van lange adem. En het vraagt om structurele investeringen.’