Minister Kamp (SZW) heeft de evaluatie van de Wet kinderopvang aangeboden aan de Tweede kamer. De minister doet hiermee verslag van de effecten van de wet over de periode sinds 2005. De evaluatie gaat ook in op het gastouderschap en peuterspeelzalen.

De Wet kinderopvang (2005) heeft als hoofddoelen de combinatie werken en zorg makkelijker te maken en de kwaliteit van de kinderopvang op peil te houden. Zo blijkt uit de evaluatie dat sinds de wet meer jonge ouders, en vooral moeders zijn gaan werken. Het aantal werkende moeders met kinderen tussen 0-12 jaar is gestegen van 877.000 in 2005 naar 974.000 in 2011. Ook blijkt dat bij een tweede kind de moeders hun werkpatroon niet veranderen. Nu er wordt bezuinigd op de kinderopvangtoeslag is het belangrijk om de gevolgen daarvan op deze werkende moeders goed in de gaten te houden, aldus Kamp in zijn evaluatie.

Kwaliteit
De pedagogische kwaliteit is over de jaren heen achteruit gegaan, zo vertelt de evaluatie. Een zorgelijke ontwikkeling, vindt Kamp, omdat juist kinderopvang een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van kinderen, met name voor kinderen uit achterstandposities. Die pedagogische kwaliteit kan beter, maar ondernemers moeten hierin zelf hun verantwoordelijkheid nemen, aldus Kamp. Met name de kwaliteit van de taalbeheersing baart de minister zorgen. Het taalniveau van nieuwe pedagogisch medewerkers moet daarom voldoen aan het niveau 2F.

Gastouders
De gastouderopvang was in het verleden gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik. Om dat te voorkomen is er een aantal beleidswijzigingen ingevoerd in 2010. Zo worden er bijvoorbeeld eisen gesteld aan de administratie, zodat de bedragen die gastouders in rekening brengen zichtbaar worden voor de Belastingdienst en de ouders. Toch is er nog ruimte voor verbetering, stelt Kamp. Gastouderbureaus zouden meer verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor de kwaliteit van hun gastouders. En ook gastouders kunnen het taalniveau verbeteren.

Toeslag
Ook in bredere zin zijn maatregelen genomen die misbruik van de kinderopvangtoeslag moeten voorkomen. Eerder konden ouders met lage inkomens vrij grote bedragen aan kinderopvangtoeslag aanvragen. Ook kon er toeslag worden aangevraagd voor uren waarin ouders niet werkten. In 2012 is de vergoeding aangescherpt door het aantal uren dat wordt gewerkt te koppelen aan het aantal uren kinderopvangtoeslag. Zo kijken ouders kritischer naar het aantal uren opvang dat zij afnemen, stelt de minister.

Peuterspeelzalen
Steeds meer peuterspeelzalen fuseren en het komt steeds vaker voor dat peuterspeelzaalwerk wordt aangeboden door kinderopvangorganisaties, zo blijkt uit de evaluatie. De verwachting is dat deze trend in de toekomst zal doorzetten, voorspelt de minister. Dat heeft gevolgen voor de financiering, want kinderopvang en peuterspeelzaalwerk hebben een gescheiden financieringstelsel. De kosten van het peuterspeelzaalwerk verschuiven zo deels naar de Rijksoverheid via het ‘omlabelen’ van peuterspeelzalen naar kinderdagverblijven. Er moet volgens de minister onderzoek komen naar of dit stelsel wel zo kan blijven functioneren.