Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Dit hebben de toezichthouders geleerd van corona

De lockdowns hebben niet alleen grote invloed gehad op de kinderopvang maar ook op het toezicht. GGD’en en gemeenten moesten improviseren. Hierbij zijn nieuwe ervaringen en inzichten opgedaan. Het Landelijk Centrum Toezicht Kinderopvang zet deze nu op een rij.
© metamorworks / stock.adobe.com

Het LCTK heeft de ontwikkelingen gemonitord van maart 2020 tot en met maart 2021.

De belangrijkste bevindingen zijn:

1. Beeldbellen/toezicht op afstand
Het beeldbellen en toezicht op afstand was een alternatief om toch zo goed mogelijk toezicht te kunnen houden. De toezichthouders zijn echter vrijwel unaniem van mening dat het toezicht op afstand grote beperkingen kent. Inspecteren van de pedagogische praktijk op afstand biedt onvoldoende informatie om een goed oordeel te vormen. Ook zijn er technische beperkingen. Vanwege de veiligheidsaspecten kan maar een beperkt aantal apps gebruikt worden. Met name gastouders hebben weinig ervaring met deze apps en kunnen er slecht mee uit de voeten.
Toezicht op afstand/beeldbellen kan wel ondersteunend worden ingezet, bijvoorbeeld bij gesprekken op houderniveau, waarbij vooral het beleid en de documenten centraal staan. Ook nagesprekken via (beeld)bellen met de pedagogisch medewerkers zijn volgens de toezichthouders zowel door henzelf als de medewerkers als positief ervaren. Er is volgens de toezichthouders meer tijd voor diepgang in de gesprekken, waardoor de kennis en ervaringen van de medewerkers beter tot hun recht komen. Bellen met beeld heeft daarbij nog extra waarde.

2. Loslaten van de 100%-norm
Door de lockdowns is de 100%-norm voor de jaarlijkse onderzoeken niet gehaald. Op basis van een prioritering is door GGD’en in overleg met de gemeenten een keuze gemaakt voor de te inspecteren locaties. De toezichthouders zijn echter voor het behoud van de 100%-norm. Alleen bij houders die goede kwaliteit leveren en een uniform beleid voeren, kan eventueel worden volstaan met een jaarlijkse steekproef van locaties.
De toezichthouders zien veel meer in flexibilisering van de te toetsen voorwaarden binnen de 100%-norm. Zij kunnen dan bijvoorbeeld op houderniveau de beleidsdocumenten inspecteren en per locatie een keuze maken voor de te inspecteren voorwaarden. Vooral voor locaties met een groen risicoprofiel is deze flexibiliteit wenselijk.

3. Relatiebeheer met houders
Tijdens de eerste lockdown, toen er vrijwel geen formeel toezicht was, hebben veel GGD’en wel contact gehad met de houders. Er waren veel vragen vanuit de houders. De GGD’en hebben zelf ook actief contact gezocht via ‘vinger aan de pols’-gesprekken. De toezichthouders hebben hier goede ervaringen mee. Ze hebben de indruk dat er meer ruimte was voor wederzijds begrip in een onzekere situatie.
De ervaringen met relatiebeheer geven ook aanleiding voor meer toezichtsactiviteiten op houderniveau. Verschillende GGD’en houden houdergesprekken aan het begin van het kalenderjaar, informeren zich over veranderingen bij locaties en aandachtspunten en nemen dit mee bij de inspecties, waardoor deze gerichter kunnen plaatsvinden.

4. Overtredingen als gevolg van bijzondere situaties
De coronacrisis heeft effect op de bedrijfsvoering. Houders komen voor onverwachte situaties te staan, waardoor zij niet altijd konden voldoen aan de kwaliteitseisen. In 2020 golden op verschillende momenten verschillende instructies om deze ‘overmacht’-situaties te beoordelen door toezichthouders. De toezichthouders hebben geen uitgesproken mening over welke wijze meest werkbaar is. Belangrijk vinden zij vooral dat er een duidelijke werkwijze is, voor zowel toezichthouder, gemeente en houder, die door iedereen gevolgd wordt.

De belangrijkste aanbevelingen zijn:

1. Houdergesprekken aan het begin van het jaar
Door aan het begin van het jaar houdergesprekken te voeren, kan het toezicht efficiënter en doeltreffender worden ingericht. In deze gesprekken is onder meer aandacht voor veranderingen in beleid, veranderingen op specifieke locaties in de regio of andere relevante zaken. Deze gesprekken dragen bij aan de relatie tussen houder en toezichthouder. Ook kunnen de inspecties op locatie gerichter en efficiënter plaatsvinden, waardoor er in totaal niet meer uren voor toezicht worden uitgetrokken. Houdergesprekken kunnen eventueel ook op afstand plaatsvinden, door relevante documenten op te vragen en het gesprek via beeldbellen te voeren.

2. Flexibele inspectie
De ervaringen met inspecties in het coronajaar laten opnieuw de behoefte aan flexibele inspectie-activiteit zien. Het toezicht op afstand is niet voor alle voorwaarden geschikt. Door meer flexibiliteit bij het bepalen van de te inspecteren voorwaarden voor een jaarlijks onderzoek, kan in een periode van toezicht op afstand een GGD andere keuzes maken dan in een regulier jaar. Ook in samenhang met houdergesprekken is flexibel toezicht wenselijk. Toezichthouders, samen met gemeenten, kunnen dan gerichte keuzes maken welke voorwaarden op welke locatie geïnspecteerd moeten worden.

3. Interviews met medewerkers op afstand
De toezichthouders hebben goede ervaringen met gesprekken met pedagogisch medewerkers na afloop van een inspectie. Het leidde tot diepgaandere gesprekken dan als de pm’er op de groep staat. De toezichthouders hebben de indruk dat ook de medewerkers het als positief ervoeren. Er werd meer naar hen geluisterd en ze waren vaak minder nerveus. Ook als het reguliere toezicht met locatiebezoeken weer is opgestart heeft een nagesprek met de pedagogisch medewerker volgens de toezichthouders een meerwaarde. Er kan dan gereflecteerd worden op het handelen waar de medewerker haar voordeel mee kan doen.

Lees hier het hele rapport

 

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.