Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

De ruimte als derde pedagoog

Hoe kan een kind rustig een boekje lezen in de leeshoek, wanneer er wild gespeeld wordt in de bouwhoek er vlak naast? Wanneer je een ruimte goed indeelt en goed gebruik weet te maken van de juiste materialen, kan de ruimte als derde pedagoog dienen.
De ruimte als derde pedagoog

Vaak is de inrichting van groepsruimten gebaseerd op onze eigen huiskamer. Er staat een bank, een eethoek en er is nog een speelplek en we schuiven het meubilair bij voorkeur tegen de muur. Uit onderzoek blijkt dat de ruimte veel invloed kan hebben op de mensen die zich erin bevinden. ‘Een goed ingerichte ruimte, die is afgestemd op de pedagogische visie, zorgt ervoor dat kinderen zich veilig voelen en kan het werk voor de pm’er ook lichter maken’, stelt Ed Hoekstra van AKTA, een adviesbureau dat zich specialiseert in de relatie tussen de gebouwde omgeving en mensen. ‘Wanneer je een ruimte goed indeelt , kan de ruimte als derde pedagoog dienen. Dan komen kinderen tot rust, weten ze wat er van hen verwacht wordt, spelen ze langer en geconcentreerder en storen ze elkaar minder.’ De inrichting van de ruimten moet het kind in staat stellen zich op alle ontwikkelingsgebieden te ontplooien, vindt Hoekstra.

In de training ‘Ruimten maken’ – over het pedagogisch inrichten van kindercentra – leert Hoekstra de deelnemers, voornamelijk locatiemanagers, kritisch te kijken naar hun eigen locaties. ‘Ik vraag hun om samen met hun team observatieoefeningen te doen en een analyse te maken van hun eigen locatie. Ze kijken daarbij naar waar precies de kinderen spelen, hoe zij spelen en vooral waar ze weinig verblijven en waarom dat zo is. Ook hebben wij een meetinstrument ontwikkeld waarmee je het aantal en de kwaliteit van de activiteitenplekken in je centrum kunt bepalen. Op basis van de observaties en de meting kan je samen met je team vaststellen wat je moet veranderen in de ruimte.’

Confronterend

Bepaalde speelplekken worden nauwelijks gebruikt door de kinderen of niet waarvoor ze bedoeld zijn, weet Hoekstra uit ervaring. Dat komt bijvoorbeeld omdat een speelplek midden in een looproute ligt of omdat een plek voor een rustige activiteit als lezen vlak naast een drukkere plek zoals een bouwhoek is. Dat zorgt ervoor dat kinderen die speelplekken niet of niet goed gebruiken. Ook kunnen speelhoeken te groot zijn en niet goed afgeschermd, waardoor kinderen makkelijk gestoord worden in hun spel door andere kinderen. Bij veel kinderopvanglocaties ontbreken plekken waar kinderen individueel of met z’n tweeën kunnen spelen, meent de adviseur. ‘Maar weinig locaties hebben een plekje waar een kind zich kan terugtrekken en even op zichzelf kan zijn. Terwijl dat heel makkelijk kan worden opgelost door een grote doos of een tentje ergens neer te zetten. Soms constateren de deelnemers zelfs dat ze eigenlijk maar heel weinig speelplekken hebben. En dat is best confronterend.’

Gelukkig kan dat zonder grote uitgaven behoorlijk snel aangepakt worden. ‘In de training vormen de bestaande situatie en het beschikbare meubilair het uitgangspunt. Misschien is er een klein budget nodig voor een lamp of een kleedje, maar het leuke is dat je met het verschuiven van een kast of het verplaatsen van speelmaterialen al een hele verandering teweeg kan brengen.’

Lies Wagenaar

Lies Wagenaar is locatiemanager bij twee locaties van Komkids in Schiedam en volgt de training: ‘Ik heb samen met de pm’ers van mijn locatie al een ruimteanalyse gedaan om te kijken waar kinderen veel spelen. Zo blijkt dat de kinderen het fijn vinden om in een afgeschermd hoekje te spelen of op een plek waar ze naar buiten kunnen kijken. Ook merkten we dat we een duidelijke bouwhoek en een verkleedhoek of poppenhoek missen. De herkenbaarheid van die hoeken is enorm belangrijk. Zo weten kinderen wat er van hen verwacht wordt: in deze hoek speel ik met de poppen en niet met de blokken. Wat we ook nog missen is een hoekje waar kinderen zich even kunnen terugtrekken met een knuffel. Dus dat tentje komt er zeker. Ik ga nu samen met de pm’ers aan de slag om de hoeken in te richten. Dat doen we heel bewust samen, want de pm’ers moeten deze methode in stand houden. Zij zijn heel enthousiast en raken echt geïnspireerd. Het hoeft niet veel geld te kosten. Ik heb een vloerkleed van 15 euro aangeschaft, daarmee kunnen we op een heel simpele en leuke manier een plek afbakenen. Je ziet dat kinderen meestal op het vloerkleed spelen en er dan niet snel van afgaan. Ik heb geleerd om goed te kijken naar de functie van alle activiteitenplekken, die overigens heel flexibel kunnen zijn. De eettafel krijgt met een zeil erover een heel andere functie: namelijk een knutseltafel. Dat is voor de kinderen een duidelijk signaal: nu mag ik hier knutselen in plaats van eten.’

Marc Snel

Marc Snel is locatiemanager bij Kinderopvang Kerkrade en heeft de training in juni afgerond: ‘We zijn gewend om onze locaties in te richten hoe wij het leuk vinden, terwijl we veel meer door de ogen van het kind zouden moeten kijken. We hangen bijvoorbeeld de werkjes van de kinderen heel hoog op waar het kind eigenlijk helemaal niet bij kan en ook niet kan aanwijzen wanneer ouders komen kijken. We moeten dus veel meer vanuit het kind redeneren als het om inrichting gaat. Ga eens op de grond zitten, dan zie je het verschil.’ ‘

Uit de analyse bleek dat we op onze locatie nauwelijks hoekjes hebben waar een klein groepje van drie tot vier kinderen kan spelen. Ook merkten we dat kinderen soms in een kast gaan zitten. Dat doen ze, zo leerde ik later, omdat ze zich nergens even konden terugtrekken. Ik vond dat wel een eyeopener, om te zien hoe het gedrag van een kind zo gevormd wordt door de omgeving. Eigenlijk zou je kinderen zeven tot acht speelhoeken moeten aanbieden: een creatieve plek, een poppenhoek, een verkleedhoek, een bouwhoek, een hoek met water en zand en een rustig plekje. Die hadden wij niet allemaal, maar we hebben onze speelhoeken inmiddels wel uitgebreid. De verbeteringen hebben we doorgevoerd op een aantal locaties. Nu de speelhoeken duidelijker zijn ingericht, zien we meteen dat er meer structuur is en dat de kinderen rustiger zijn. Eerder sleepten ze het speelmateriaal van de ene naar de andere hoek. Het is echt bijzonder om te zien hoeveel invloed het verschuiven van een kast heeft.’

Sonja Domen

Sonja Domen is Locatiemanager bij twee locaties van Kinderopvang Humanitas in Goirle en volgt de training:

‘Deze methode is zoveel meer dan alleen inrichten. Wij hebben een peutergroep die in een heel moeilijke ruimte zit. Er staat een eetpodium in het midden waardoor we niet flexibel zijn met de inrichting, er zijn grote raampartijen en veel deuren. We hebben de analyse gedaan door op verschillende tijdstippen te kijken waar de kinderen spelen en zo kruisjes gezet op de plattegrond. Uit de AKTA-meting bleek dat we wel veel hoeken hadden, maar dat de kwaliteit ervan niet goed was. Ze waren te groot en niet goed afgeschermd. Samen met de pm’ers heb ik een indelingsplan gemaakt en besproken wat we belangrijk vonden. Ondanks dat ik de training nog niet heb afgerond, hebben we deze methode op de groep al wel een plek gegeven. De bank die eerst tegen de muur stond, zoals je thuis eigenlijk zou doen, hebben we nu in het midden van de ruimte gezet, zodat het echt een voorleesplek is geworden. Ook was onze poppenhoek bijvoorbeeld veel te groot. Dat hoefT helemaal niet. In een kleinere speelhoek gaan kinderen gerichter en veel rustiger spelen. Het zou fijn zijn als we het podium konden verwijderen, maar daar hebben we nu geen budget voor. Daarom is het zo prettig dat we in de training werken met bestaande materialen. Het is belangrijk om dit samen te doen met de pm’ers. Ik heb hUn een presentatie gegeven om zo ook de theorie over te brengen. Ik geef ze ook leesmateriaal en overleg regelmatig. Zo wordt het iets van ons allemaal en niet alleen van de managers.’

Petra Domhof

Petra Domhof is locatiemanager van KOV Humanitas en volgt de training: ‘Ik werk zelf prettiger in een open ruimte, rustig ingericht met aandacht voor tinten. In een rommelige, drukke ruimte met schreeuwerige kleuren voel ik me onrustiger. We stonden op het punt om een extra ruimte te betrekken en ik vond dat onze buitenschoolse opvang een rommelige indruk gaf. Dat waren echt twee punten die ik graag wilde aanpakken. Ik heb nog enkele trainingsdagen te gaan, en vind de visie op het proces van inrichting heel interessant. Een eyeopener voor mij is dat wanneer speelplekken klein gehouden worden kinderen beter met elkaar spelen. Wanneer een speelplek maximaal ruimte biedt aan drie kinderen is dit voldoende. Met te veel kinderen in een speelhoek kan het spelelement eerder verstoord raken, omdat er simpelweg ruimte is om iets anders te gaan doen. We hebben de hoeken kleiner gemaakt en knusser ingericht. Onze speelhoeken waren nogal kaal. In de huishoek stonden een tafel met stoelen en een fornuis, maar geen kleedje op tafel, geen vloerkleed onder de tafel, geen plantje, er lagen geen thee- en vaatdoeken en er stond te weinig aan potten en pannen.

Een andere eyeopener voor mij is dat het gebruik van scheidingsmaterialen een ruimte direct gezelliger maakt. Wij denken snel aan een kast om een speelplek mee af te bakenen, maar vergeten vaak dat dit ook kan met een gordijn, vloerkleed, een parasol of schilderijen. Na de interne verhuizing heb ik mijn team meegenomen in de visie van AKTA waarna we plannen zijn gaan maken voor de inrichting. De creatieve hoek is bijvoorbeeld zo ingericht dat er spullen klaar staan zodat kinderen makkelijker kunnen kiezen om te gaan schilderen of niet.’

Meer informatie over de training Ruimte maken: www.akta.nl > nieuws

Foto: Bureau Akta

1 REACTIE

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.