Vorige week bezocht ik wederom een interessante bijeenkomst van Child Care International. Ik vind het altijd boeiend te horen hoe onze ooster-, noorder-, en westerburen de opvang organiseren in hun land. De bijeenkomst vond plaats in Utrecht; dus hoefde ik hiervoor niet 3 landen te bezoeken.
Naast de diverse interessante opvangprojecten in resp. Duitsland, Denemarken en Engeland, verbaast het mij elke keer weer hoe anders kinderopvang ingebed is in hun samenleving. Voelt een Nederlandse vrouw zich al schuldig bij een parttime kinder-opvang van 3 ochtenden per week; in deze landen brengen de kinderen de week nagenoeg fulltime door bij de opvang. De opvang ziet er niet veel anders uit dan bij ons. Tja, de activiteiten hebben een meer structureel en afwisselend karakter, omdat de kinderen er nagenoeg altijd zijn. Dat is bij ons wel anders met kleine contracten.
Is de Nederlandse vrouw dan echt zo anders dan haar Duitse, Deense of Engelse soortgenoot?! De relatief hogere cijfers van kinderopvang en arbeidsparticipatie van vrouwen aldaar zeggen van wel. Wij merken dat ook in onze samenwerking met het Duitse Herzogenrath, terwijl deze plaats fysiek grenst aan Kerkrade. Rest mij de vraag: kunnen we dit beïnvloeden of zit het in de genen?