Zoey rent naar de schuurdeur. Met haar neus op de deur gedrukt begint ze te tellen: ‘1…2…3, 4, 5, 8, 10, 11, 13, 15… ‘IK KOM!!’’ Bij nummer 8 kijkt ze om en haar ogen rollen alle kanten op om te zien waar iedereen is. Roos heeft een verstopplek gevonden achter het konijnenhok. Amélise wandelt richting schuur maar verstopt zich niet.
‘Amélise, je moet een moeilijke plek vinden!’, roept Zoey als ze klaar is met tellen. Zoey rent naar haar toe. ‘Je moet een moeilijke plek vinden, Amelis!’ Zoey duwt Amélise zachtjes richting schuur. ‘Je moet je achter de schuur verstoppen.’ Roos is nog steeds verstopt achter het konijnenhok en blijft daar stilletjes zitten.
Ondertussen loopt Zoey al tellend terug naar de schuur. Bij de schuurdeur aangekomen draait ze zich om en telt door. Amélise staat er nog steeds en heeft zich nog niet verstopt. Ze kijkt hoe Zoey aan het tellen is.
‘9, 10, 11…’ Zoey draait ze zich om en telt verder. Ze kijkt wat er gebeurd. Amélise is ondertussen met een omweg naar haar toe gelopen.
‘Amélise, ga je je verstoppen achter de schuur oké?’, vraagt Zoey aan Amélise. ‘Ja!’, roept Amélise en ze rent weg naar de aangegeven verstopplek achter de schuur.
‘1…16…17…20… IK KOM!!’ Roept ze zo hard als ze kan. Zoey rent naar de verstopplek waar Amélise zit. ‘Ik heb je!’, roept Zoey. ‘Zullen we samen Roos vinden?’ Zoey en Amélise hollen naar het konijnenhok waar Roos verstopt zit. ‘Gevonden!!’ ‘Nee!’, zegt Roos. ‘Je moet overal kijken! Jullie moeten daar heel ver gaan zoeken!’, zegt Roos. ‘Oké’, Zegt Zoey. ‘We gaan bij de trampoline zoeken!’ Ze rennen naar de trampoline om daar te zoeken naar Roos.
‘‘Dat wil ik niet, verstoppen!’, zegt Amélise’
‘En…..BOE!!!’, roept Roos opeens met een grote lach op haar gezicht. Met een grote sprong komt ze tevoorschijn. Amélise en Zoey kijken om. ‘Je moet geen boe zeggen, Roos’, zegt Zoey. ‘We zijn verstoppertje aan het spelen!’
‘Zoey, ik ging gewoon een grapje maken!’, zegt Roos.
‘Amelis, zullen wij samen verstoppen?’, vraagt Zoey. Amélise geeft geen antwoord. Ze blijft staan. Roos duwt Amélise zachtjes naar voren. Zoey rent al weg. ‘Kom Amelis!’ Ze wenkt met haar hand al rennend naar Amélise.
Roos gaat bij de schuurdeur staan en begint te tellen. Al snel ziet ze Amélise naast haar staan. Roos stopt met tellen. ‘Nee, nee, je moet je verstoppen!’, zegt Roos tegen Amélise. Roos duwt Amélise lichtjes weg. ‘Dat wil ik niet, verstoppen!’, zegt Amélise. ‘Amélise, kom je!?’, roept Zoey. Zoey komt aangerend. Amélise loopt niet mee met Zoey. ‘Kom dan mij maar helpen’, zegt Roos en samen beginnen ze te tellen.
Zoey komt weer terug lopen terwijl de twee dames aan het tellen zijn. ‘Amélise!’, roept ze. ‘Wil je niet met mij verstoppen?’ ‘Nee!’, zegt Amélise. ‘Dan kan ik toch meedoen?’, zegt Roos tegen Zoey. Amélise begint te tellen bij de schuurdeur. Zoey en Roos rennen weg om te verstoppen. ‘1…2…3…’ Amélise draait zich om: ‘Jose, ik moet plassen!’
‘Ga maar gauw Amélise! Dat moet ook gebeuren! Heel goed van jou!’
Amélise rent naar binnen toe om te plassen.
Ik vertel tegen Roos en Zoey dat Amélise moet plassen. De dames komen tevoorschijn en stappen op de fiets. Het spel is afgelopen.
G