We zitten met z’n allen aan tafel. ‘Wat is dit?’ Vraag ik aan de kinderen. ‘Paprika.’ vertelt Mara. ‘Ja! Dit is een paprika.’ ‘Kleine paprika.’ Zegt Lize. ‘Ja? vindt jij dit een kleine paprika?’ ‘Nee, een grote.’ Vindt Mara. ‘Kleine’. Zegt Lize vervolgens nog een keer. Ze buigt zich over de tafel om de paprika goed te bekijken. ‘Er zijn nog vele grotere paprika’s maar er zijn ook nog kleinere dan deze.’ vertel ik. ‘de één vindt deze paprika groot en de ander vindt deze klein. Dat kan!’
Zaadjes van de paprika
‘De paprika heeft ook zaadjes. Wie weet waar de zaadjes van de paprika zitten?’ ‘In!’ zegt Mara. ‘Ja? denk jij dat ze er in zitten? Zullen we eens kijken?’ Met een mesje snij ik de paprika open. Ademloos kijken ze toe. Ondertussen heb ik de paprika open gesneden. Ik laat ze de binnenkant van de paprika zien. ‘waar zitten de zaadjes?’ Mara weet ze meteen aan te wijzen. ‘zal ik jullie allemaal een stukje geven? Dan kunnen jullie de zaadjes eruit halen.’ Ik snij de paprika in kleine stukjes en geef een stukje paprika met zaadjes aan ieder kind. ‘leg de zaadjes eerst maar op tafel.’ Zeg ik. Lize kijkt naar haar stukje paprika. Ze wil een hap nemen. ‘je mag straks je paprika opeten, Lize. Nu mag je eerst de zaadjes eruit halen. Kijk, net zoals Mara. Mara pulkt met haar vingers de zaadjes er uit. Lize kijkt goed hoe ze dat doet. ‘zie je dat, lize?’ Lize gaat ook aan de slag. Constantijn kijkt de kunst af van de dames en hij begint ook met het priegelwerk. De zaadjes zijn ook zo klein!
Broeikasbakje
‘Wat kan je met de zaadjes doen, Lize?’ Lize kijkt mij aan. ‘Uithalen.’ ‘Ja, de zaadjes ben je er nu aan het uit halen. ‘die kan je in de prullenbak gooien,’ vertelt Mara. ‘Ja, dat kan, maar je kan ook nog iets anders doen met de zaadjes.’ Ik pak ondertussen het broeikasbakje er bij. Wat hebben we vorige week met de tomatenzaadjes gedaan?’ ‘Geplant.’ Weet Mara te vertellen. ‘Ja, die hebben we gezaaid. Uit die zaadjes komen al kleine plantjes hè? Dat kunnen we ook met de paprikazaadjes doen! Dan kunnen we elke dag kijken of daar ook plantjes uit komen.’ Constantijn zit vanaf zijn stoel alles goed te observeren. Ondertussen haalt hij de paprikazaadjes uit het stukje paprika.
Aarde erbij
‘Wat heb ik hier in het kasje gedaan?’ ‘Aarde,’ vertelt Mara. ‘als we nu alle zaadjes er uit gepulkt hebben, kunnen we de zaadjes op de aarde leggen.’ ‘Waarom?’ vraagt Mara. ‘Waarom zou dat zijn?’ stel ik de vraag terug. ‘Omdat de paprika’s ook moeten groeien!’ vertelt Mara. ‘Juist! De zaadjes groeien in de aarde.’ ‘Ik ben klaar!’ vertelt Mara. Ze houdt de paprika in haar handen. ‘Wat moeten we op de aarde leggen?’ ‘De zaadjes.’ De paprika legt ze op tafel. Ze begint de zaadjes op de aarde te leggen. ‘Ook de zaadjes!’ zegt Constantijn en rekt z’n arm met de zaadjes uit naar het broeikastje. ‘Ja, jij mag ze er zo inleggen Constantijn!’ ‘Wat komt er uit ieder zaadje?’ ‘Een paprika!’ vertelt Mara. ‘Ja, daar komt een plantje uit en daar groeien paprika’s aan.’ Ondertussen legt Lize, die naast Mara zit, ook de zaadjes op de aarde. ‘Ook het bakje indoen,’ vertelt Constantijn die aan de overkant zit. ‘Ja, jij mag zo!’ zegt Mara tegen Constantijn. Haar blonde knot op haar hoofd wiebelt heen en weer. Heel rustig leggen ze de zaadjes op de aarde. Als Lize alle zaadjes erop heeft gelegd eet ze de paprika op. ‘Opeten?’ vraagt Constantijn. ‘Ja hoor, eet je paprika maar lekker op! Wil je ook de zaadjes op de grond leggen?’ ‘Ja.’ Ook Constantijn legt de zaadjes op de aarde. Ondertussen neemt hij af en toe een hap.
Water geven
‘Alle zaadjes liggen op de aarde. Wat moet er nu gebeuren?’ ‘Water,’ vertelt Mara. ‘Ja, water. Eerst nog een klein beetje aarde over de zaadjes. Kan jij er een beetje aarde op doen?’ Lize gooit wat handjes aarde over de zaadjes. Ook Constantijn verstopt de zaadjes onder de aarde. ‘Zijn alle zaadjes verstopt? Wil jij de zaadjes ook verstoppen?’ vraag ik aan Mara. Alle zaadjes zijn verstopt. Met de plantenspuit mogen alle kinderen de zaadjes water geven.
Een beetje geduld
‘Wat hebben de zaadjes nog meer nodig dan water’. ‘Aarde,’ vertelt Mara. ‘Ja, ze liggen lekker op de aarde. Ze vinden het ook heel fijn als ze licht krijgen. Ik zet het kastje zo voor het raam zodat de zon erop kan schijnen. Daar krijgen ze het ook lekker warm van. Dat vinden ze ook fijn. Daar gaan ze van groeien! We kunnen het zo goed in de gaten houden of ze gaan groeien.’ De paprikazaadjes staan voor het raam op de vensterbank. Nu begint het wachten!