Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

Blog José Goes – De speeltoestellen in mijn gastouderopvang

Er zijn al veel woorden over gesproken en er is al veel over geschreven: de speeltoestellen in de gastouderopvang. De speeltoestellen in de tuinen van gastouders moeten voldoen aan het WAS (Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen). Alle speeltoestellen bij een gastouder moeten een certificaat van goedkeuring hebben. Ook mijn opvang gaat dit aan, want ik heb een (niet gekeurde) trampoline in mijn tuin.
Afbeelding van Rudy and Peter Skitterians via Pixabay

De kinderen vinden de trampoline fantastisch! De trampoline wordt veel gebruikt om op te springen maar wordt ook gebruikt als poppenhuis. Regelmatig liggen er allemaal poppen te slapen onder een dekentje. Heerlijk om te zien! De trampoline en alle andere speeltoestellen staan dus ‘in gastouderland’ ter discussie. Nysa, de belangenorganisatie van de gastouderopvang, is druk bezig om een uitzondering op deze regel te krijgen voor alle gastouders. Afwachten en duimen dat alles gewoon in onze tuinen mag blijven staan.

De speeltoestellen leveren zeker een bijdrage in de ontwikkeling van kinderen. Als ik kijk naar mijn trampoline, dan staat de grove motoriek centraal: kinderen leren springen en evenwicht houden zodat ze stabieler staan. Ook heeft het een sociale functie: rekening houden met elkaar, wachten op elkaar. Hun fantasie wordt gestimuleerd met bijvoorbeeld alle poppenspullen die naar de trampoline worden gesleept. De poppen liggen in een rijtje op de trampoline te slapen.

Een aantal weken geleden zie ik tijdens de opvang een meisje van 1,5 jaar regelmatig kijken hoe de andere kinderen op de trampoline springen. Ik vraag wel eens aan haar of ze er ook op wil maar nee… Toen een keer, aan het eind van de middag, er al wat kinderen naar huis waren en de trampoline er verlaten bij lag, nam Lize haar kans waar! Met gemak klom ze op het trappetje. Ze stapte op de trampoline en deed de rits dicht. Toen ze op de trampoline stond begon ze op haar manier te springen. Ze kwam niet met haar voeten van de trampoline maar ze keek heel blij en trots! Na even ‘springen’ klom ze er weer af met een grote glimlach op haar gezicht. Dat had ze mooi even gedaan!

Ik heb het geluk dat ik naast een prachtig park woon. Dit park hebben ze zo’n 15 jaar geleden aangelegd. Daar staan koeien te grazen, bomen die steeds groter groeien, meerkoeten en andere watervogels in het water. Roofvogels in de lucht. Er rennen genoeg hazen rond, prachtige bloemen groeien er in het voorjaar en als je geluk hebt, kan je herten zien. Ik vind het heerlijk om met de kinderen in het park te lopen. Er is altijd wel wat te zien of te doen waar geen speeltoestel tegenop kan.

We wandelen in het park. De kinderen zijn uit de kar geklommen. Ze hebben allemaal een kaartje gekregen met een foto van een bloem erop. Deze mogen ze gaan zoeken.

Mees klimt als eerste uit de kar en hij wacht tot iedereen eruit geklommen is. Dan begint hij te rennen. Amélise probeert hem bij te houden. Tes en Mara rennen er ook achteraan. Lize kijkt ze na. Zelf rent ze niet mee. Dat moet ze nog leren. Ik geef haar een hand. Dat vindt ze fijn. Ze kijkt mij met een glimlach aan. Hand in hand lopen we verder.

‘Mees en Amélise, wacht je even op ons?’, vraag ik. Mees draait zich om en komt weer naar mij toe   rennen. Ook Amélise, Tes en Mara volgen hem.

‘Mees, wat staat er op jouw kaartje?’ ‘Dit!’ Hij wijst naar de bloem op z’n kaartje. ‘Wat voor een kleur heeft die bloem?’, vraag ik. ‘Mmm…’ Mees denkt diep na. ‘Ik moet plassen!’, roept Mees.  ‘Oké! Goed van jou dat je dat zegt!’, zeg ik. ‘Ik moet ook plassen!’, zegt Amélise. ‘Ik moet ook plassen!’, zegt Mees. ‘José, ik moet ook plassen…’ We houden een plaspauze en we geven de bloemetjes wat ‘water’. Tes, Lize en Mara kijken aandachtig toe. Als iedereen uitgeplast is, lopen we verder. ‘Wat voor kleur bloem heb je op je kaartje staan, Mees?’ Mees laat het bloemetje aan mij zien. ‘Welke kleur is dat?’ ‘Paars!’, zegt Mees. ‘Dan moeten we zoeken naar een paars bloemetje dat hetzelfde eruitziet als op het kaartje.’ Mees ziet ‘m al snel staan en roept mij. ‘Heel goed Mees!’ Iedereen komt kijken bij Mees. ‘Ik heb ook paars!’, roept Mara. Mara ziet haar bloemetje ook staan langs de kant tussen het gras. ‘Ik heb ook paars!’ Ze wringt zich tussen Mees en Amélise door om haar kaartje naast de juiste bloem te houden. ‘Ja! Goed zo Mara!’, zeg ik.

‘Wat is van mij?’, vraagt Tes en houdt haar kaartje omhoog. ‘Nu gaan we zoeken naar jouw bloem!’, zeg ik. Tes blijft bij een gele bloem staan. ‘Denk je dat dit jouw bloem is, Tes?’ Tes knikt van ja. Haar bloem op het kaartje is ook geel. ‘Deze bloem lijkt er wel op. Dit is de paardenbloem. De bloem op jouw kaartje is een andere bloem.’ ‘Oh, dan zoeken we nog even verder’, zegt Tes. Met z’n allen zoeken we verder. Mees, Amélise en Mara zijn alweer een stukje vooruitgelopen en zijn druk aan het zoeken naar bloemen. Amélise komt terug gerend. In haar hand heeft ze een witte bloem. Hetzelfde als op haar kaartje. ‘Ik heb het gevonden!’, zegt Amélise. ‘Heel goed! Weet je ook hoe deze bloem heet?’ ‘Nee.’ ‘Dit heet fluitenkruit’, zeg ik. ’Hier, heb je fluitenkruid’, zegt Amélise en geeft haar bloemetje aan mij. Lize wandelt ook mee. Ze heeft ook een kaartje met een bloem erop. Ze houdt die stevig vast. Af en toe kijkt ze ernaar. Ze loopt naar de rand van het voetpad en met haar andere hand wappert ze door het hoge gras. Daarna loopt ze weer verder.

blog-jose-goes-de-speeltoestellen-in-mijn-gastouderopvang
Foto: José Goes

Tes is nog aan het zoeken naar haar bloem. ‘Heb je ‘m al gevonden?’, vraag ik aan Tes. Tes schudt van nee. ‘Kijk eens hier! Hier staan heel veel gele bloemen! Is dat de bloem die bij jou op je kaartje staat? ‘Ja!!’, zegt Tes blij. Mara komt er ook bij staan. ‘Mees en Amélise, komen jullie ook even terug. We hebben de bloem van Tes gevonden!’ Mees komt huppelend terug. Amélise achter hem aan. ‘Kijk eens wat Tes voor een bloem heeft op de foto. Waar staan die?’ ‘Daar!’ Amélise wijst naar de juiste bloem. ‘Tes, weet jij hoe deze bloem heet?’ ‘Nee!’ ‘Deze bloem heet boterbloem.’ ‘Boterbloem!’, herhaald Amélise. Als alle kinderen hun bloem hebben gevonden, wandelen we weer verder. Mees, Amélise en Mara lopen voorop. Ik geef Tes en Lize een handje. Bij een hek blijven de voorste kinderen staan. ‘Het hek is open!’, roept Mees. Normaal gesproken lopen er koeien in het weiland maar de boer heeft gemaaid en de koeien staan in een weiland verder op. ‘Zullen we even daar gaan kijken?’, vraag ik. ‘Bij de koeien!’, roept Tes. ‘We gaan naar de koeien!’ Amélise en Mees lopen vooruit door het gemaaide gras.

‘Met het gras in hun haren lopen we weer terug naar de kar’

‘Wat is er met dit gras gebeurd? Wat heeft de boer gedaan?’, vraag ik. ‘Gemaaid’, Zegt Amélise. ‘Ja, de boer heeft het hoge gras gemaaid! Heel goed! Wat gebeurt er nu met dit gras?’ Het blijft stil. ‘De zon droogt het gras en dan wordt het hooi. Wie vindt hooi lekker?’ ‘Koeien!’, roept Mara. ‘Kalfjes!’, roept Tes. ‘Ja, dat klopt! Dan kunnen de koeien en kalfjes in de winter van dit hooi eten. Dan groeit het gras niet en staan de koeien op stal. Wij zijn wel eens wezen kijken toen de koeien van de winter op stal stonden, toch?’

Ik laat ze laat het gedroogde gras zien. ‘Wat zit er allemaal tussen dit gedroogde gras?’ Ik grabbel met mijn handen door het losse gras. ‘Moet je eens kijken.’ Mees komt er op z’n hurken bij zitten. ‘Wat is dit voor een bloem, Mara?’ ‘Een gele bloem’, zegt Mara. ‘Ja, dat klopt! Dat is een gele boterbloem. De bloemen drogen ook met het gras.’ ‘Mogen we dit aan de koeien geven?’, vraagt Tes. Dat zou wel leuk zijn maar we kunnen nu niet bij de koeien komen. Die staan heel ver weg. Er zit nog een sloot tussen. ‘De koeien kunnen niet bij ons komen en wij niet bij de koeien.’

Mees begint het gras in de lucht te gooien. De rest volgt. Wat hebben ze een pret! Ze zitten helemaal onder het gras. Met het gras in hun haren lopen we weer terug naar de kar en lopen we langs de koeien weer terug naar huis. We zwaaien nog even naar de koeien. Een betere speeltuin kan je niet hebben!

Als we weer terug zijn, wordt de trampoline weer in gebruik genomen door de kinderen. Na de ‘speeltuin’ in het park, zijn de echte speeltoestellen ook weer leuk om mee te spelen!

Vogelhuisjes voor Moederdag

Ik heb de hele winter met de kinderen veel aandacht besteed aan vogels. In de tuin en voor het raam hing voer voor de vogels. De kinderen stonden vaak met hun neus tegen het raam gedrukt. Nu is het voorjaar. De vogels zijn nestjes aan het maken… Voor Moederdag maakten we vogelhuisjes met een nestje. Wat moet daar allemaal in? Lees de vorige blog van José Goes

José Goes werkt al 15 jaar als gastouder. Daarvoor werkte zij in de kinderopvang. Het thema van haar opvang is ‘natuur’. Zij probeert kinderen allerlei dingen over de natuur te leren, met passende activiteiten. Ze gaat met regelmaat naar het park om de hoek van haar gastouderopvang, naar de boerderij met koeien en kalfjes aan de overkant of naar de groentekas in haar eigen tuin van haar gastouderopvang aan huis. Waar ook geitjes, kippen, konijnen en een hond zijn! Over deze avonturen schrijft ze blogs voor KinderopvangTotaal.

1 REACTIE

  1. Mooi stuk over hoe een gastouderopvang haar eigen visie mag uitwerken en kinderen daar in stimuleren de wereld te ontdekken en te leren kennen. Wat anders toch dan op menig KDV waar kinderen( zeker in de stad) het moeten.doen met een stenen plaatsje met een glijbaan en evt een zandbak.
    Mooi om te lezen!

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.