Ze stellen zich op in een rij achter elkaar. Elk kind heeft een plastic beker. Het voorste en achterste kind hebben een emmer. De emmer vooraan is vol, achteraan is hij leeg.
Het voorste kind schept zijn beker vol en giet het bij het kind achter hem in de beker. Het water wordt zo van beker tot beker doorgegeven en in de achterste emmer gegooid. Als de voorste emmer leeg is, keer je de waterroute om.
Je kan het makkelijker en moeilijker maken, afhankelijk van de leeftijd. Misschien mogen de kinderen zich niet omdraaien en moeten ze zich in bochten wringen. Of ze kunnen doorgeven met allerlei materialen zoals een pollepel, een pannetje, enzovoort.