Kinderen hebben wel eens verdriet. Ook zij incasseren, net als volwassenen, grote en kleine verliezen. De meeste kinderen gaan daar op een heel natuurlijke manier mee om. Toch kun je hen door een thema ‘Groot & klein verdriet’ nog eens extra stimuleren om met verlies en emoties om te gaan. Je kunt een kind niet jong genoeg leren dat emoties er gewoon mogen zijn.
Zowel blijdschap als angst, boosheid en verdriet.
• Maak met elkaar een aantal grote witte, gele of oranje smileys: de bekende lachende gezichtjes, maar ook smileys met tranen, of boze, bange en verbaasde gezichtjes.
• Begin de week in de kring en neem een smiley in je hand. Is dit gezicht blij of boos? En wanneer heb je tranen? Waar kun je allemaal om huilen? Omdat je je pijn hebt gedaan, maar ook omdat je bij je mama wilt zijn. Wie is er wel eens verdrietig? Schrik niet als een kind zich erg inleeft en gaat huilen. Probeer het dan met elkaar weer op te vrolijken.
• Geef kinderen vanaf vier jaar deze week drie gekleurde blokjes. Rood betekent: ik ben boos of verdrietig. Geel betekent: het gaat wel. Groen betekent: ik ben blij. Elk kind mag zijn blokje op een afgesproken plek neerzetten. Je kunt ook lintjes gebruiken
die je om de arm van een kind knoopt. Wordt het kind boos? Dan gaat het rode lintje om. Later vraag je: ben je al weer blij? Dan is het tijd voor het groene lint.
