In het derde kwartaal van 2023 gingen gemiddeld 889.000 kinderen met kinderopvangtoeslag naar de opvang. Ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar is dit een toename van 19.000 kinderen (+ 2,2%). Uitgesplitst per opvangvorm gingen er 379.000 kinderen naar de dagopvang, 443.000 kinderen naar de buitenschoolse opvang en 84.000 kinderen naar de gastouderopvang. De groei ten opzichte van het derde kwartaal van 2022 komt door een toename in het gebruik van dagopvang en buitenschoolse opvang. Het gebruik van gastouderopvang is t.o.v. het derde kwartaal van 2022 juist met 6,6% gedaald. Dit past in de dalende trend die al een aantal jaar zichtbaar is.
Meer locaties
Niet alleen het aantal kinderen dat gebruikmaakt van opvang steeg, ook het aantal opvanglocaties. In het derde kwartaal van 2023 steeg het aantal dagopvang- (+32 locaties) en BSO-locaties (+86 locaties). Het aantal gastouderlocaties daalde juist (-714 locaties).
Arbeidsparticipatie omhoog
Ook de netto arbeidsparticipatie van vrouwen (+0,8 procentpunt) en mannen (+0,9 procentpunt) ging omhoog. Het aantal gewerkte uren door zowel mannen als vrouwen blijft nagenoeg gelijk.
Werkelijke uurtarieven versus maximum uurprijzen
De werkelijke uurtarieven in de kinderopvang liggen gemiddeld boven de maximum uurprijzen. In het derde kwartaal van 2023 nam dit verschil toe ten opzichte van het tweede kwartaal (in alle opvangvormen met ongeveer 0,5 procent). Wel is het verschil tussen de werkelijke uurtarieven en de maximum uurprijzen kleiner dan in 2022.