Ook ik heb te horen gekregen dat onze vestiging binnenkort gesloten wordt en dat ik naar een andere locatie ga. Slachtoffer van de crisis en het oprukken van de spilcentra in de buurt. Dat betekent voor onze dagopvang en mijn bso dus een behoorlijke stap. Het team dat er na inkrimping nog werkt, doet dat gemiddeld al dik 15 jaar, aangevuld door stagiaires en invalkrachten. Allemaal gemotiveerde mensen die hun hart verpand hebben aan het vak. Zoals je in het blog van Monika Katinger hebt kunnen lezen, zijn er ludieke en bijzondere manieren om het af te bouwen. Dat moet ik ook doen bij mijn bso kinderen.
‘Je bent boos op de managers die met het cliché komen dat ‘je blij mag zijn dat je nog werk hebt’, vooral omdat het nog klopt ook’
Sommigen komen al zes jaar elke dag bij me in de groep en dan heb je het wel over een hechte band. Als kinderen vanwege hun leeftijd vertrekken, heb ik daar geen probleem mee want daar werk ik naar toe. Maar nu is het anders, ik koos er niet voor en het kind moet overgeplaatst worden. Toch wil ik natuurlijk niet de emoties die ik er bij voel volledig bij de kinderen laten aankomen. Dat ik er veel moeite mee heb, mogen ze best weten maar als leidster moet je je je daar niet op blijven richten.
Dat betekent zo snel mogelijk aanknopingspunten voor de kinderen zoeken waarop ze terug kunnen vallen. We maken met ouders een Facebookpagina aan om elkaar te blijven schrijven hoe het gaat en ik laat weten waar ze me plaatsen zodat kinderen en ouders eventueel kunnen langskomen. Ook bezoeken we de nieuwe plek van de kinderen en proberen we daar contact te krijgen met kinderen en leiding.
Je haalt de positieve dingen naar boven, zelfs als je gevoel zegt dat de nieuwe leiding echt lang niet zo leuk is als jij… En tegen je collega’s kun je dan vrij zeggen wat je er allemaal van vindt… Van alles naar niets. Je wordt bedankt, je mag gaan. Je bent boos op de managers die met het cliché komen dat ‘je blij mag zijn dat je nog werk hebt’, vooral omdat het nog klopt ook. Ik heb nog twee maanden en dan sluit de tent. En daarna ga ik me heel zielig voelen totdat… het eerste kind op mijn nieuwe locatie zegt: ‘Hallo, wie ben jij?’