Het RIVM-onderzoek biedt aanknopingspunten die de kans op besmetting van jonge kinderen kunnen verkleinen. Het zijn kleine, logische maatregelen, die het kinderdagverblijf veiliger kunnen maken. We zetten ze op een rij:
• Controleer dagelijks de zandbak op de aanwezigheid van uitwerpselen van kat en hond. Schep dit en ruim eromheen weg. Dek af als je de zandbak niet gebruikt.
• Houd je dieren? Weet dat dit meer ruimte biedt aan ziekteverwekkers. Goede hygiëne is dan extra belangrijk.
• Gebruik voor ieder kind apart beddengoed of was het na iedere wisseling.
• Gebruik liever geen speelgoed dat niet gewassen kan worden.
• Speelgoed dat in de mond genomen wordt, moet dagelijks worden gereinigd, indien mogelijk in de wasmachine. Overig speelgoed minimaal éénmaal per maand. Gebruik liever geen speelgoed dat niet kan worden gewassen.
• Reinigen doe je met een allesreiniger: maak het aankleedkussen na ieder gebruik schoon en poets oppervlakten regelmatig.
• Desinfecteren (bij de aanwezigheid van bloed of na advies van de GGD) doe je na het reinigen met een chlooroplossing (geen bleekmiddel).
• Was je handen op de juiste momenten met water en zeep.
• Een vaste pedagogisch medewerker op de groep verkleint de kans op buikgriep.
• Voel je je niet lekker? Meld je op tijd ziek om besmetting te voorkomen.
Enserink baseert zijn stevige conclusies op eigen onderzoek onder 100 kinderdagverblijven en 8500 gezinnen. Hij stelt dat kinderen die naar het kinderdagverblijf gaan, niet alleen vaker ziek zijn, maar ook ernstiger. Lees meer >>