Stichting Lezen voert iedere vier jaar in samenwerking met onderzoeksbureau Kantar Public een stand-van-zakenonderzoek uit naar het voorleesbeleid en de voorleespraktijk van kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen. Eind 2016 werd opnieuw de balans opgemaakt. Speciale aandacht ging daarbij uit naar de uitvoering en effectiviteit van het programma BoekStart in de kinderopvang.
Voorleesritueel
Op veel kindercentra is het goed gesteld met het voorleesklimaat maar de verankering in het beleid kan beter. Pedagogisch medewerkers en managers vinden regelmatig voorlezen belangrijk, en dat gebeurt in de praktijk ook vaak. Er is sprake van een uitgebreid voorleesritueel en veel verwerking naar aanleiding van het voorlezen. Het lijkt soms echter nog wel te ontbreken aan de randvoorwaarden van een goed voorleesklimaat. Er gebeurt veel in de groep, maar er wordt minder aandacht besteed en ook minder belang gehecht aan de verankering van voorlezen in beleid. Juist dit soort factoren zorgt ervoor dat het voorleesklimaat ook op lange termijn goed geborgd wordt.
Ook ouders vinden voorlezen belangrijk. Bijna 98 procent van de gezinnen leest voor en bijna altijd wordt dit gedaan door de moeder. Het meest favoriete voorleestijdstip is vlak voor het slapen gaan. Lees meer >>
BoekStart
Bij kinderopvangorganisaties die meedoen aan het programma BoekStart is voorlezen vaker dan bij de overige instellingen verankerd in beleid: zij hebben vaker een voorleescoördinator, een apart voorleesplan, een geoormerkt boekenbudget, meer pedagogisch medewerkers die een voorlees- of taalstimuleringscursus hebben gevolgd en een sterkere samenwerking met de bibliotheek. Deze structurele aanpak voor voorlezen, ook beleidsmatig, lijkt ervoor te zorgen dat het er in BoekStart-instellingen ook op de groep daadwerkelijk iets anders aan toegaat: er wordt vaker voorgelezen, ook vaker aan baby’s, en het voorleesritueel en de verwerking naar aanleiding van het voorlezen zijn uitgebreider. Er is bovendien meer aandacht voor taalzwakke kinderen en ouderbetrokkenheid.
Verbeteringsmogelijkheden
Hoewel er op BoekStart-instellingen sprake is van een (zeer) positief voorleesklimaat, legt dit onderzoek een aantal aandachtspunten bloot. Iedere instelling die werkt met BoekStart zou een voorleescoördinator en een voorleesplan moeten hebben (dit zijn vaste elementen van het programma). Dit is echter niet altijd het geval, blijkt uit het onderzoek. En hoewel er bij BoekStart-instellingen ten opzichte van de overige instellingen relatief veel aandacht wordt besteed aan ouderbetrokkenheid en extra ondersteuning van taalzwakke kinderen, is deze aandacht in absolute zin nog steeds redelijk beperkt. Volgens de Stichting Lezen valt er winst te behalen in zowel het verbeteren van deze aspecten in de kindercentra als in de bewustwording bij kindercentra dat deze aspecten bijdragen aan een beter voorleesklimaat.
Bron: Stichting Lezen >> https://www.lezen.nl/publicaties/voorlezen-in-de-kinderopvang