Simone (26) wist al jong dat ze met kinderen wilde werken. Dus koos ze acht jaar geleden de opleiding SPW3, om als pm’er aan de slag te gaan op een kinderdagverblijf. Ze zag dat er ook een opleiding SPW4 was, maar ze wilde het liefst zo snel mogelijk aan de slag. ‘Nu vind ik het jammer dat ik geen SPW4 heb’, zegt ze. ‘Want ik zoek een nieuwe baan en ik merk dat werkgevers mbo 3 niet voldoende vinden.’

Baanzoekende

Simone is niet de enige baanzoekende pm’er die hier tegenaan loopt. Wij plaatsten een oproepje op onze Facebookpagina en website en kregen enorm veel vergelijkbare reacties. Ook Miranda van der Reijden (26) lukte het maar niet om met haar mbo 3 een vaste baan te krijgen. Ze werkte zes jaar als invalkracht en ook zij werd bij sollicitaties telkens weer afgewezen vanwege haar opleidingsniveau.

Kopklas

‘Ik zie ‘minimaal mbo 4-niveau’ nu steeds vaker als eis staan in vacatures’, zegt ze. Miranda was het vorig jaar zo zat, dat ze besloot om op eigen kosten een ‘kopklas’ te volgen. ‘Heel leerzaam’, blikt ze terug. ‘Er werd net wat dieper op de psychologie van jonge kinderen ingegaan. Maar het was ook een enorme investering: een jaar lang gratis stagelopen en hoge opleidingskosten. Gelukkig heb ik sinds kort mijn diploma op zak en nu hoop ik op een leuke baan.’

Eisen nieuwe wet

Yvette Vervoort herkent het probleem. Met haar Buro 8020 werkt zij als projectleider en adviseur voor kinderopvangorganisaties. ‘Werkgevers bereiden zich voor op de eisen van de nieuwe wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang’, legt ze uit. ‘Deze wet moet onder andere stimuleren dat er meer hbo’ers worden aangenomen binnen de kinderopvang, om een coachende rol te spelen. Dat vind ik een goede ontwikkeling, want het komt de kwaliteit ten goede. Terwijl de gemiddelde mbo’er praktisch is ingesteld, is een hbo’er eerder geneigd om het geheel te overzien. Ze kunnen elkaar versterken.’

Hoger opleidingsniveau

Yvette bracht werkbezoeken aan verschillende Europese landen, waar ze zag dat het opleidingsniveau van pm’ers vaak veel hoger is dan bij ons. ‘Zo staan in Scandinavische landen alleen hbo’ers op de groep’, vertelt ze. ‘Bovendien is er vaak veel meer ruimte voor reflectie, intervisie en bijscholing. Zo hebben pm’ers in Duitsland 25 studiedagen met het hele team. Bij de opvang van jonge kinderen is er veel meer nodig dan alleen de verzorging. Een pm’er moet bijvoorbeeld ook alles in huis hebben om de ontwikkeling van het kind te stimuleren.’

Passie voor kinderen

‘Wij nemen die mbo 3’ers maar al te graag aan’, stelt Hanneke Visser, operationeel en HR-directeur bij Kindergarden. ‘Bij de selectie van pm’ers kijken we vooral wie er tegenover ons zit en of diegene de passie heeft om kinderen te begeleiden in hun ontwikkeling.’ Wel heeft Kindergarden op elke vestiging een pedagogisch expert in dienst, en die heeft meestal hbo-niveau en een hoger salaris. Hanneke: ‘Toch zijn uiteindelijk de mensen die al jaren meedraaien op de groepen, die meestal mbo 3 hebben, de diesel van onze organisatie. Zij creëren die stabiele basis van waaruit de kinderen zich kunnen ontwikkelen.’

Overgangsfase

Is de situatie voor de mbo 3’er nu echt hopeloos? Yvette: ‘We zitten vooral in een overgangsfase, met de nieuwe wet IKK in aantocht. De voorkeur zal tijdelijk bij hoger opgeleiden liggen, maar dat draait ook weer bij. Opleidingen moeten zich wel gaan afvragen in hoeverre hun mbo 3-opleidingen voor pm’ers aansluiten op de eisen die het werkveld stelt.’

Stichting BKK heeft het tweede tussentijds verslag van de subsidieregeling Taal- en interactievaardigheden kinderopvang naar het ministerie van SZW gestuurd. Inmiddels hebben bijna 8.000 pedagogisch medewerkers en meer dan 700 interne trainers de training gevolgd. Lees meer