Dit blijkt uit de kwartaalrapportage van het ministerie van Sociale Zaken. De grootste groep kinderen gaat naar de bso: 371.000. Een iet kleiner deel, 330.000 kinderen, gaat naar het kinderdagverblijf. En nog eens 118.000 kinderen gaan naar een gastouder.
Meer uren
Niet alleen het aantal kinderen dat naar de opvang gaat, steeg, ook het aantal uur per week steeg. In de buitenschoolse opvang met 0,1 uur en bij de dagopvang met 0,4 uur (vergeleken met het eerste kwartaal). In de gastouderopvang daalde het aantal uur opvang per kind licht.
Stedelijke regio’s duurder
Er wordt ook ieder kwartaal gekeken naar de ontwikkeling van de gemiddelde uurprijs van kinderopvang. Daaruit blijkt dat de tarieven licht stegen. Alleen het uurtarief van de bso komt gemiddeld boven de maximum uurprijs uit: gemiddeld met 0,17 cent. De kwartaalcijfers zoomen ook in op de verschillen in tarieven tussen regio’s. Als een regio een hogere stedelijkheid kent, worden er hogere uurtarieven gevraagd bij alle opvangsoorten. Maar dit prijsverschil is in het tweede kwartaal niet verder toegenomen. Bij alle opvangsoorten lag het verschil de afgelopen jaren vrij stabiel tussen de 3%-punt en 4%-punt.
Aantal locaties
Gekeken naar het aantal locaties valt op dat het aantal dagopvanglocaties nagenoeg gelijk blijft; rond de 9000 net als vorig jaar. Het aantal locaties groeide de afgelopen jaren steeds, ook vanwege de harmonisatie. Maar dit effect is in de huidige kwartaalcijfers niet meer echt zichtbaar. Het aantal bso’s groeide licht: met 45 locaties vergeleken met het eerste kwartaal. Het aantal gastouders nam opnieuw af tot een aantal van 30.009.
Arbeidsparticipatie
De netto arbeidsparticipatie van vrouwen is voor elke categorie gestegen ten opzichte van het eerste kwartaal van 2018. Dat geldt ook voor de arbeidsparticipatie van mannen waarbij opvalt dat de arbeidsparticipatie van alleenstaande vaders het hardst is gegroeid ten opzichte van een jaar geleden: met 1,1%-punt.
Download hier de cijfers kinderopvang tweede kwartaal 2018