Fukkink en Jilink van de Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam hebben een literatuuronderzoek gedaan naar de effecten van kinderopvang op de ontwikkeling van kinderen. Dit literatuuronderzoek laat zien dat de kinderopvang van wezenlijk belang is voor het welbevinden en de ontwikkeling van jonge kinderen. Ze bekeken wetenschappelijke onderzoeken naar de effecten van de Nederlandse kinderopvang die zijn gepubliceerd in de periode 2004-2016.
Niet sterk
De gevonden effecten en verbanden zijn echter niet heel sterk, maar zijn wel systematisch. De algemene conclusies, die ook in buitenlandse studies zijn gevonden, blijken ook te gelden in de Nederlandse context waar veel hoog opgeleide ouders slechts parttime gebruik maken van kinderopvang , vaak al vanaf vroege leeftijd.
Positief en negatief
Het uitgevoerde literatuuronderzoek heeft zowel positieve als negatieve effecten aan het licht gebracht. Voor beide soorten uitkomsten geldt dat het telkens gaat om kleine effecten. Bescheiden negatieve uitkomsten, bescheiden positieve uitkomsten en ‘nul-effecten’ houden elkaar in evenwicht. Negatieve effecten op de sociaal-emotionele ontwikkeling blijken er vooral te zijn voor een groep van kwetsbare kinderen (zeer jonge kinderen en kinderen met een moeilijker temperament). Het gaat hier om een grotere mate van probleemgedrag van kinderen, maar niet om extreem of klinisch probleemgedrag. Het rapport zet een vraagteken bij het onderzoek naar het cortisolhormoon, dat een indicatie geeft van stress. ‘Hiervoor geldt dat we nog onvoldoende weten wat een stijging van dit hormoon op kinderopvangdagen kan betekenen voor de latere ontwikkeling.’
Positieve effecten
Er zijn positieve effecten aangetoond op de sociale vaardigheden en de cognitieve ontwikkeling en taalvaardigheid van kinderen die naar de kinderopvang gaan. Een relatie die consequent naar voren komt in het onderzoek is dat de pedagogische kwaliteit een voorspeller is van de kinderlijke ontwikkeling: een relatief hoge kwaliteit van de kinderopvang hangt samen met een positieve(re) ontwikkeling van het kind, zowel op cognitief als sociaal-emotioneel vlak. Maar, waarschuwen de onderzoekers: ‘Tegelijkertijd moet worden opgemerkt dat het nog te vroeg is om stevige conclusies te trekken over de effecten van de Nederlandse kinderopvang op basis van de veel te smalle kennisbasis die er nu is.’
Onvoldoende onderzocht
Ze concluderen dat de specifieke vraag naar de effecten van kinderopvang nog onvoldoende is onderzocht. ‘Het is wel zo dat de verschillende studies zeer waardevolle bouwstenen opleveren en hun uitkomsten wijzen bovendien in eenzelfde richting.’ Er is volgens de onderzoekers in ons land (nog) geen longitudinale studie waar kinderen uit een landelijk representatieve steekproef zijn gevolgd vanaf het eerste levensjaar tot en met de basisschoolperiode, met aandacht voor zowel de sociaal-emotionele als de cognitieve ontwikkeling. Ze vinden het ook van belang om in de Nederlandse context zicht te krijgen op de weekarrangementen met formele en informele opvang en de eventuele wisselingen in de kinderopvangsituatie. Dit is belangrijk omdat Nederland zich kenmerkt door parttime gebruik van de kinderopvang, het combineren van diverse opvangcontexten in een week en een relatief lage stabiliteit van de staf (‘vaste gezichten’) en de groep. De onderzoekers doen dan ook aanbevelingen voor vervolgonderzoek.
Er werd door onderzoekers van de Universiteit Leiden een literatuuronderzoek gedaan naar de kwaliteit van babyopvang in Nederland. De conclusies van dit onderzoek zijn niet erg positief. Lees meer
Bron: ‘Effecten van kinderopvang op het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen. Een overzicht van Nederlands onderzoek 2016 door Lisanne Jilink & Ruben Fukkink. Download het onderzoek hier