De bso gaat naar een ruimte in hetzelfde gebouw. Deze ruimte wordt echter ook voor andere activiteiten gebruikt. Zo staan er bijvoorbeeld veel tafels en is de ruimte heel licht. Een uitdaging is om hier een gezellige en werkbare plek te maken voor de bso-kinderen.
In de pedagogische literatuur is te lezen dat ruimtes op het kind afgestemd dienen te worden. In het boek ‘Pedagogisch kader kindercentra’ wordt de ruimte zelfs de derde pedagoog genoemd. Overgenomen van Reggio Emilia. Er zijn volgens haar 3 pedagogen actief in de kinderopvang: de eerste is de groep kinderen, de tweede de opvoeders (ouders, pedagogisch medewerkers) en de derde pedagoog is de ruimte.
Kortom, de ruimte bepaalt of een kind zich thuis voelt en de dingen kan doen die passen bij zijn of haar interesses. Zo dient de ruimte geschikt te zijn voor elke leeftijd, voor jongen en meisje, te voldoen aan de behoefte tot privacy, zelfstandigheid te stimuleren, sociaal gedrag mogelijk te maken, de mogelijkheid tot spel etc. Een hele waslijst.
Zijn deze punten haalbaar in de tijdelijke ruimte? Op het eerste oog lijkt het een verloren zaak: veel te veel tafels, geen knusse bank, geen keukentje, poppenhoek of bouwhoek. Bij intrek in de ruimte heb ik enkele tafels omgetoverd tot tafeltenten, die tevens fungeren als afscheiding zodat er knusse hoekjes ontstaan met een vloerkleed om daarop lekker te bouwen of met barbies te spelen. Aaneen geschoven tafels waaraan wij eten heb ik bedekt met een vrolijk tafelkleed. Daaronder ligt een evenzo vrolijk onderkleed wat gebruikt kan worden tijdens tekenen, knutselen of andere creatieve activiteiten.
‘Voor mij is het duidelijk: kinderen en leidsters samen zijn het belangrijkste’
Inmiddels voelt het als onze plek. Maar, eerlijk is eerlijk: de ruimte blijft relatief kaal…
Toch blijken de ‘eerste twee pedagogen’ dan het sterkst. De pedagogisch medewerkers creëren gezelligheid en benutten elk plekje in de ruimte voor activiteit of ontspanning. Zo wordt de grote tafel een bioscooptribune met dekens, kussens en een leuke film, kan er twister gespeeld worden op de grond of een spelletje aan tafel. Er kunnen koekjes, pizza’s en pepernoten gebakken worden of een soepje gekookt. Boeken kunnen gelezen worden in de tafeltent. En de kinderen? De hele groep maakt plezier en een ieder beweegt zich vrij en ontspannen door de ruimte.
Vragen van de kinderen over de oude ruimte heb ik nooit gehad. De ruimte die volgens volwassenen, en pedagogische experts zoveel mooier en geschikter lijkt te zijn. Wat een verrassing, wat een nieuwe kijk op pedagogisch medewerkers, kinderen en ruimte. Voor mij is het duidelijk: kinderen en leidsters samen zijn het belangrijkste. Met elkaar kunnen zij bijna elke ruimte tot een fijne plek maken.