Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Blog Kirsten Fröhlich – Hoe word je een goede mentor?

Elk kind een mentor is een maatregel naar aanleiding van de Wet Innovatie en Kwaliteit in de Kinderopvang. Pedagogisch medewerkers zullen het mentorschap uiteindelijk handen en voeten gaan geven. Hoe word je een goede mentor en op welke wijze geef je een betekenisvolle invulling aan het mentorschap?
Kirsten Frohlich.jpg
'Je begeleidt kinderen in hun ontwikkelingsproces op de groep

Mentoring in de kinderopvang is niet nieuw, maar het expliciet benoemen, doelen stellen en bewust in praktijk brengen wel. Beleidsmedewerkers en pedagogen zijn op dit moment druk bezig om de inhoud van het mentorschap te omschrijven en op te nemen in het pedagogisch beleid. Kinderen moeten worden toegewezen, werkplannen worden aangepast en ouders geïnformeerd.

Het mentorschap kan je helpen om je aandacht beter te verdelen over alle kinderen en zorgt er voor dat je niet alleen oog hebt voor de zorgenkindjes. Ook kinderen die eigenlijk nauwelijks opvallen hebben behoefte om gezien te worden. Je leert sommige kinderen beter kennen, waardoor je een hechtere band ontwikkelt, ook met kinderen die normaal gesproken niet meteen naar je toekomen.

Je begeleidt kinderen in hun ontwikkelingsproces op de groep, maar ook op persoonlijk vlak. Dit doe je door belangstelling te tonen voor wat een kind op dat moment in zijn of haar leven meemaakt. Dat kunnen vrolijke zaken zijn, maar ook verdrietige dingen. Laat merken dat je het kind echt ziet, door nog eens terug te komen op voor een kind belangrijke gebeurtenissen. Bijvoorbeeld door te vragen: hoe ging je turnwedstrijd? Is opa alweer terug uit het ziekenhuis?

Met het mentorschap in de kinderopvang kunnen grote en kleine doelen worden behaald. Algemeen doel is dat het kind meer centraal komt te staan en dat ouders en kind een vaste contactpersoon krijgen. Als pm-er kan je zelf ook, samen met het kind, doelen stellen, bijvoorbeeld meer vriendjes maken, voor jezelf opkomen, minder ruzie maken. Ook voor jonge kinderen kan je, kijkend naar het kind en in overleg met een collega of ouders, individuele doelen opstellen.

‘Dat wezenlijke contact tussen het kind en de pedagogisch medewerker, is dat niet de essentie van goed mentorschap?’

Doordat je bewuster naar een kind gaat kijken, zal je eventuele problemen (denk aan pesten, te weinig uitdaging, ontwikkelingsachterstanden, verwaarlozing) eerder signaleren en tijdig bespreekbaar kunnen maken. Vraag kinderen ook eens naar hoe het thuis gaat, sta altijd open voor een gesprekje en reageer positief op elk initiatief. Daarmee leg je een basis voor contact als er een keer iets aan de hand is.

Probeer ouders te betrekken door actief contact te maken. Schiet niet in de verdediging als een ouder kritisch is, maar luister rustig, ontvang de boodschap, toon begrip en leg uit hoe jij het ziet. Geef liever geen ongevraagde adviezen, bijvoorbeeld over hoe laat een kind naar bed moet, maar vraag bij een altijd vermoeid ogend kind eens waarom de ouder denkt dat het kind zo vaak moe is.

Mentor worden van een groep kinderen betekent een interessante verdieping van je takenpakket. Ga er voor en stel voor jezelf ook doelen. Dit is ook een kans voor jou om je verder te ontwikkelen en nog beter te worden in je vak. Bespreek met je collega of leidinggevende waar je tegenaan loopt en wat je wilt leren. Dit zal voor iedereen verschillend zijn. De één zal een evenwicht moeten vinden in afstand en nabijheid (professionele betrokkenheid) en de ander zal misschien juist moeten oefenen met het zich inleven in de beleving en emoties van de ander (ontwikkelen empatisch vermogen).

Misschien verandert er weinig in jouw werkwijze, immers het kind observeren, de ontwikkeling volgen en persoonlijke aandacht geven is al onderdeel van ons werk. Hoe kan je er dan toch voor zorgen dat je het kind meer centraal stelt en dat het zich meer gezien en gehoord voelt? Vraag het vooral de kinderen zelf eens. In de bso zou je maandelijks een mentoruur kunnen programmeren waarin kinderen de agenda mogen bepalen. Vanaf de kleuterleeftijd kun je met kinderen mooie gesprekken voeren over hoe zij de opvang ervaren.

Wie echt naar kinderen kijkt en luistert, weet dat zelfs de jongste baby ons al heel goed kan laten zien, wat het kan, wil en nodig heeft. Dat wezenlijke contact tussen het kind en de pedagogisch medewerker, is dat niet de essentie van goed mentorschap?

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.