Laat de kinderen ervaren wat zij allemaal kunnen doen met hun hoofd. Tijdens de themaweek kies je elke dag een ander deel van het hoofd.
(2 tot 4 jaar) Ogen: houd een stuk speelgoed voor je gezicht en kijk op welke afstand je ogen kunnen focussen, wanneer wordt het wazig? Laat een kind recht vooruit kijken en raden wat een ander kind naast hem doet (perifere visie). Neus: proef iets geblinddoekt terwijl je je neus dichtknijpt. Weet je wat je proeft? En kun je geblinddoekt geuren herkennen? Geef geurende voorwerpen door in een geblinddoekte kring (bijvoorbeeld een oude schoen, roos, bakje gorgonzola, zeep). Wat is het, ruikt het lekker? Mond: welke geluiden kun je met je mond maken (klakken met tong, tanden op elkaar, praten, zingen, fluisteren, schreeuwen).
(4 tot 6 jaar) Hersenen: laat kinderen ‘gedachten’ ervaren. Een kind fluistert bij de pedagogisch medewerker een woord in het oor. Dan denkt het kind aan dat voorwerp. Kan iemand het raden? Beeld dan het voorwerp uit zonder te praten. De andere kinderen mogen nog niets zeggen, alleen denken. Na een paar minuten mag iedereen het hardop zeggen. Praten en luisteren: de pm’er fluistert een zin in het oor van het eerste kind, dat dit weer doorfluistert aan de volgende. Als het kringetje rond is, wat is er nog over van de zin?
Meer activiteitentips binnen dit thema:
