M. (31) was de spil van de zogeheten Amsterdamse zedenzaak. Hij werd in december 2010 opgepakt, nadat hij jarenlang zijn gang had kunnen gaan. M. was medewerker op een aantal crèches in Amsterdam en heeft die positie volop geëxploiteerd om kinderen te kunnen misbruiken. Zijn echtgenoot Richard van O. is ook veroordeeld, voor het spelen van een bijrol in het geheel; hij is alweer geruime tijd op vrije voeten.
Motivatie
De Hoge Raad heeft de celstraf van M. met één maand verminderd, omdat de zaak de zogeheten redelijke termijn heeft overschreden (de behandeling van de hele zaak heeft langer geduurd dan wenselijk is). M. maakte bezwaar tegen zijn veroordeling onder meer omdat het Amsterdamse gerechtshof de bewezenverklaring van een aantal misdrijven niet goed zou hebben gemotiveerd. Ook wilde hij eerder aan zijn tbs kunnen beginnen. Volgens de raad is er niets mis met het arrest dat het hof in de zaak heeft gewezen. Advocaat-generaal Alex Harteveld had in cassatie geadviseerd de klachten van zowel M. als van de ouders te verwerpen.
Schadevergoeding
De Hoge Raad verwierp ook de bezwaren van de ouders, die erop neerkwamen dat zij niet zijn erkend als slachtoffer. Ook het hof deed dat niet, omdat dat wettelijk niet mogelijk was. Dat had gevolgen voor toewijzing van schadevergoeding. Advocaat Richard Korver, raadsman van een grote groep betrokken ouders, toonde zich dinsdag teleurgesteld over het oordeel van de raad. Ook uitte hij zijn ongenoegen over het feit dat M. een maand minder celstraf krijgt.
Met het oordeel van de Hoge Raad is een einde gekomen aan de strafrechtelijke procedure rond de Amsterdamse zedenzaak. Wil je teruglezen hoe de zedenzaak zioch de afgelopen vier jaar heeft ontwikkeld? Lees meer in het dossier Zedenzaak