Uit het prevalentieonderzoek blijkt dat naar schatting tussen de 90.000 en 127.000 kinderen jaarlijks te maken heeft met tenminste één vorm van kindermishandeling. Dit is circa 3% van alle kinderen van 0 t/m 17 jaar.
Ernstige verwaarlozing
In een groot deel van die gevallen gaat het om ernstige verwaarlozing. Meisjes en jongens zijn vrijwel even vaak slachtoffer van kindermishandeling, met uitzondering van seksueel misbruik en emotionele mishandeling. Daarvan zijn meisjes significant vaker het slachtoffer. Van de groep mishandelde kinderen is -afhankelijk van de vorm van kindermishandeling- bij 28% tot 65% ook sprake van ander huiselijk geweld in het gezin. Net als eerder waren een lage opleiding, werkloosheid, een niet-Nederlandse afkomst, opgroeien in een eenouder-, stief- of groot gezin en een jonge leeftijd van het kind risicofactoren voor kindermishandeling.
Vergelijking
In 2005 en 2010 werden de eerste en tweede Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen uitgevoerd. De derde prevalentiestudie is opgezet om een nieuwe schatting te doen van het aantal kinderen dat jaarlijks slachtoffer is van kindermishandeling. Ook is opnieuw in beeld gebracht welke kinderen en gezinnen een verhoogd risico op kindermishandeling hebben. De gegevens zijn daarna met elkaar vergeleken om trends in kaart te brengen. De prevalentiestudie is uitgevoerd in opdracht van door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Justitie en Veiligheid door diverse onderzoeksteams uitgevoerd, onder regie van het WODC.
Bekijk ook: alle boeken over kindermishandeling.