Het doel van de bij- en opscholing was het kwaliteitsniveau van de pedagogisch medewerkers naar een hoger niveau te tillen en de duurzame inzetbaarheid en daarmee de baankansen van pm’ers te verhogen. Concrete resultaten zijn nu nog niet bekend.
Samenwerking met scholen
Wel merkt projectleider Valerie Vleesenbeek dat de investering in scholing al haar vruchten afwerpt. ‘Wij krijgen regelmatig van pedagogisch medewerkers terug dat zij zich bewuster zijn geworden van het belang van samenwerking met bijvoorbeeld ouders, leerkrachten en andere professionals. Ook beseffen ze meer hoe de ontwikkeling van het jonge kind verloopt. Dat zie je terug in de praktijk.’ Vleesenbeek vertelt dat een pm’er, werkzaam op een kindcentrum, terugkoppelde dat er meer teamoverleggen zijn tussen de school en de bso. Ze informeren elkaar over hun werkwijze en leerkrachten gaan na schooltijd op bezoek bij de bso. Dat heeft erin geresulteerd dat ze samen op zoek gaan naar een doorgaande lijn in het (les)programma. Die samenwerking komt uiteindelijk ten goede aan de opvang van kinderen, meent Vleesenbeek.
Verdieping van het vak
Volgens haar zijn pedagogisch medewerkers zeer enthousiast over de verdieping van hun vak. Zo vertelde een medewerker die de training volgde over werken met de ontwikkellijn en SLO-doelen haar dat ze nu veel meer weet over de taalkundige ontwikkeling van een kind en hoe ze dat ontwikkelingsgebied gericht kan stimuleren. ‘Nu ze begrijpt dat herhaling ervoor zorgt dat woordjes beter beklijven, biedt ze dagelijks passende taalspelletjes aan.’ Of ze zien het belang beter in van bepaalde activiteiten, geeft Vleesenbeek aan. ‘Door kinderen zelf iets te laten ervaren – bijvoorbeeld uitpluizen wat gebeurt als je crêpepapier in water doet of zand mengt met water – en daarover (onderzoeks) vragen te stellen en zo veel mogelijk te benoemen wat je ziet gebeuren, zorgt ervoor dat kinderen plezier krijgen in experimenteren en onderzoeken. Dat is niet alleen leuk voor het kind, maar ook voor de pm’er zelf. Je zorgt er zo zelf voor dat je werk meer voldoening geeft.’
Vergroening
Dat de regio Rotterdam-Rijnmond voorop loopt in het investeren in de kwaliteit van personeel binnen de kinderopvang en peuterspeelzaalwerk is niet zo vreemd. De bevolkingssamenstelling verschilt hier namelijk fundamenteel van andere regio’s in Nederland. Ze kenmerkt zich door een laag opleidingsniveau, een vergroening in plaats van een vergrijzing en 60% van de kinderen in de leeftijd 0-12 jaar heeft een niet-westerse achtergrond.
Miljoeneninvestering
Bij- en opscholing van pm’ers was noodzakelijk om te kunnen voldoen aan alle nieuwe kwaliteitseisen van het Nieuwe Toezicht dat in 2018 ingaat. Op basis van een competentiescan – afhankelijk van hun vooropleiding, ervaringen en competenties – kregen medewerkers een scholingsgesprek en werd een scholingsplan op maat opgesteld. Hierbij lag de focus op de nieuwste pedagogische skills die aansluiten bij de 21-eeuwse vaardigheden. Zo was er aandacht voor digitale geletterdheid, probleemoplossend denken, social media en samenwerken met andere professionals zoals leerkrachten en schoolmaatschappelijk werkers. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid investeerde – samen met werkgevers – twee miljoen euro in dit sectorplan.
De herijking van de kwaliteitseisen voor zowel kinderopvang als peuterspeelzaalwerk zijn vastgelegd in het wetsvoorstel Innovatie en kwaliteit kinderopvang. Minister Asscher is voornemens deze wet per 1 januari 2018 in te voeren. Lees meer>>