Ik moest denken aan de krantenkop in de Volkskrant van 7 februari jl.: ‘Samsom: kinderen al vanaf 3 jaar naar school’ ‘Door alle kinderen al op 3-jarige leeftijd naar school te laten gaan, krijgt het onderwijs als verheffingsmachine weer een impuls. Dit kan de kloof tussen kansarm en kansrijk dichten.’
En masse vielen we in de kinderopvang over hem heen. Ja, eens: kinderen moeten spelend leren van 0 tot 6 jaar (en wellicht nog wel langer). Tegelijkertijd stelde ik mezelf de vraag: kinderopvang of school… doet het ertoe wie verantwoordelijk is? Gaat het hier niet ook om broodnijd?
Ik zat eens met een groep onderwijsbestuurders aan tafel en zei: ‘Ons bestaansrecht komt voort uit het werken van ouders en daar is de kindontwikkeling uit voortgekomen. Onderwijs was er voor de kindontwikkeling en daar is de opvangfunctie in de loop der tijd bij gekomen. De uren dat kinderen bij jullie op school zijn, kunnen ouders werken.’ Daar moesten ze over nadenken. Het is belangrijk dat onderwijs zich óók verplaatst in de positie van (werkende) ouders. De schoolsystemen zijn daar nog niet op ingericht.
‘Kinderopvang of school… doet het ertoe wie verantwoordelijk is?’
Wat mij betreft benutten we de krachten van kinderopvang en onderwijs beide vanuit een complementaire samenwerking. Daarbij is er sprake van:
- aandacht voor kinderen én ouders;
- aandacht voor pedagogiek én didactiek;
- aandacht voor de brede ontwikkeling van kinderen;
- aandacht voor de individuele ontwikkeling én de groepsdynamiek/sociale interacties.
Als we hadden gelezen ‘Samsom: alle kinderen vanaf 3 jaar naar de kinderopvang.’ Dan hadden we staan juichen. Toch? Voor alle kinderen vanaf 3 jaar (of jonger) een goede voorziening creëren. Als dat door de bestaande partijen in gezamenlijkheid werd vormgegeven, zou dat toch geweldig zijn? Voor kinderen en ouders in de eerste plaats. Voor onderwijs én kinderopvang daarbovenop.
Dan eten we allen niet alleen brood, dan kunnen we er zelfs af en toe roomboter op smeren.