De door het Tweede Kamerlid Raemakers voorgestelde wijziging van de Wet kinderopvang zou het voor ouders mogelijk moeten maken om te kiezen voor een kinderopvangcentrum dat niet-ingeënte kinderen weigert. Dit zou de zorgen van deze ouders over mogelijke besmetting van hun kinderen moeten wegnemen.
Pas vanaf 14 maanden vaccinatie
De Raad van State (RvS) stelt in haar advies over het initiatiefwetsvoorstel echter vragen bij het praktisch nut van de wetswijziging. Ook bij een weigeringsbeleid blijven zuigelingen namelijk volgens de RvS risico lopen op besmetting met infectieziekten. Kinderen worden immers pas vanaf 14 maanden gevaccineerd tegen bof, rode hond en mazelen. Dit houdt in dat er op kinderopvangcentra met een weigeringsbeleid altijd ook zuigelingen zouden zijn, die nog niet zijn ingeënt. Deze zuigelingen kunnen buiten het kinderdagverblijf in aanraking komen met de ziekten en zo andere zuigelingen in het kinderdagverblijf besmetten. Ouders zouden dus volgens de RvS op zijn minst moeten worden gewezen op de betrekkelijke betekenis van een weigeringsbeleid.
Verhoging vaccinatiegraad
Het onderliggende maatschappelijke probleem dat het wijzigingsvoorstel wil beteugelen, is volgens de RvS de daling van de vaccinatiegraad. Een betere oplossing zou zijn om die in Nederland weer op een hoger plan te brengen. Dit zou de behoefte aan de voorgestelde maatregel volgens de RvS kunnen veranderen. De Raad wijst op mogelijkheden om de lage vaccinatiegraad aan te pakken, zoals het onlangs gepresenteerde plan van de staatssecretaris van VWS, waarin wordt ingezet op betere voorlichting en communicatie over de werking van vaccinaties en de risico’s op besmetting met infectieziekten om zo de vaccinatiebereidheid te verhogen.
Wetswijziging niet nodig
Overigens wijst de RvS er ook op dat een wetswijziging niet nodig is om kinderopvangcentra de mogelijkheid te geven om een weigeringsbeleid te voeren. Als private onderneming mag een kinderdagverblijf immers zelf regels vast stellen omtrent toelating. Een handreiking over de grenzen van een weigeringsbeleid die voortkomen uit het recht op gelijke behandeling en regels over gegevensbescherming, zou volgens de Raad ook volstaan.
De RvS adviseert ten aanzien van het initiatiefwetsvoorstel om duidelijk aan te geven wanneer kinderopvangcentra kinderen mogen weigeren als ze niet zijn ingeënt op basis van geloofsovertuigingen. Het wetsvoorstel gaat er verder van uit dat de kinderopvangcentra geen bestand hoeven aan te leggen, waarin wordt vermeld welke kinderen zijn gevaccineerd en tegen welke ziekten. Maar de RvS merkt op dat dit wel het geval zou moeten zijn, om een weigeringsbeleid uit te voeren. Ouders kunnen er anders niet van uitgaan dat niet-gevaccineerde kinderen niet worden toegelaten. In het voorstel is niet aangegeven wie toezicht zal houden op het weigeringsbeleid, merkt de RvS verder op. De Raad adviseert om het voorstel en de toelichting in het licht hiervan aan te passen.