(Alle leeftijden) Welke smaken zijn er?

Je maakt dit onderdeel zo eenvoudig als nodig voor de leeftijdsgroep waarmee je werkt. Begin met een eenvoudige tekening van een tong. Leg uit dat we proeven met onze smaakpapillen. Dat zijn de uiteinden van de zenuwen op onze tong en op het achterste stukje van ons verhemelte. Stoffen in eten en drinken prikkelen die zenuwtjes. Die sturen vervolgens een bericht naar je hersenen en de hersenen denken: dit is zout of zoet.
Ga samen om tafel en laat bakjes met eten rondgaan. Praat over wat je proeft. Welke smaken zijn er? Een zoute bouillon, een zoet snoepje, een bitter radijsje en zure komkommers in azijn bijvoorbeeld. Je hebt nu zout, zoet, bitter en zuur geproefd. Laat dan een stukje gebakken kip rondgaan. De kinderen leren er een smaak bij: umami, hartig.
En wie durft een beetje (milde) pittige saus op zijn kip te doen? Welke smaak is ‘pittig’? Dat is eigenlijk geen smaak, maar gewoon een beetje ‘pijn’ aan je smaakpapillen.

(2 tot 4 jaar) Eten wat je niet lekker vindt

Alle kinderen hebben wel iets wat ze echt niet lekker vinden. Iedereen mag iets noemen. Spruitjes, kiwi, brie, radijs? Sla ze in, bereid ze en ga dan in de kring de uitdaging aan. Wie iets niet lust, wordt uitgedaagd om een piepklein hapje te nemen. Wie durft een grotere hap te nemen? Vaak werkt het aanstekelijk om anderen te zien eten. Houd het speels, dwing zeker niet, maar daag de kinderen wel uit om mee te doen.

(4 tot 6 jaar) Proeven met je neus

Houd een blinddoek en een zachte neusclip klaar. Kies dan een aantal gerechten met een sterke geur. Bijvoorbeeld een camembertkaas, een bakje vla of yoghurt met een flinke scheut vanille, een bakje lekkere macaroni met knoflook en een smoothie met flink wat verse munt. Eerst mogen de kinderen geblinddoekt én met de neusclip proeven. Wat denken ze dat ze eten? Is het lekker? Dan gaat de neusclip af. Ineens smaakt de pap naar vanille (vanille heeft geen smaak, uitsluitend een geur) en is de camembert wel heel sterk van smaak. Dan gaat ook de blinddoek af.

(6 tot 12 jaar) Waar op je tong?

Een uitdaging voor de oudste kinderen. Ontzenuw de mythe. Vroeger werd geloofd dat je bepaalde smaken alleen maar proeft op bepaalde plaatsen op je tong. Zo zou je ‘zoet’ alleen maar proeven op het puntje van je tong, zout aan de zijkanten (vooraan), zuur ook aan de zijkant (achteraan) en bitter helemaal achter op je tong. Wetenschappers hebben aangetoond dat dit niet waar is. Je kunt alle smaken op je hele tong proeven. Tijd voor een leuk experiment. Is het waar of niet, kun je alle smaken overal proeven? Je kunt dit bijvoorbeeld met vloeistoffen en een pipet doen. Zoete limonade, zure azijn, zoute soep en een bittere frisdrank. Maak een schemaatje op ruitjespapier en sla aan het experimenteren met de kinderen.

Meer inspiratie voor activiteiten? Zoek ze op in het activiteitenoverzicht