Woordenschat: de sneeuw, het spoor.
Rekenen: de lichaamsdelen die je gebruikt.
Voorkennis
De peuters zijn al eens buiten in de sneeuw geweest en hebben ontdekt dat je daarin sporen kunt maken. Anders kun je de voorbewerking met scheerschuim simuleren.
Inleiding
Ga met de peuters op de grond in de kring zitten. Haal het moment in de sneeuw terug, of in het scheerschuim. Weet je nog? Hoe heet dat ook alweer?
Vandaag gaan wij allerlei sporen dansen in de sneeuw.
Wat zie je als ik met mijn voeten een spoor maak? Voeten!
Kan ik ook sporen maken met mijn benen? Ja, dan komen er strepen in de sneeuw.
Wat kunnen jullie nog meer voor sporen bedenken?
Kijk wat er uit de kinderen komt. Om het extra beeldend te maken kun je een platte schaal met scheerschuim nemen en met een plastic poppetje de sporen voordoen zodat ze daadwerkelijk zien wat er gebeurt.
Kern
Je zet de muziek aan en oefent beurtelings de soorten sporen die de peuters bedacht hebben. Bijvoorbeeld: slepen met je onderbenen, tikken met je knieën, schuiven met je billen, op twee handen en een voet, op je buik schuiven, schaatsen met je voeten, enzovoort. Wat goed helpt bij de begripsvorming is om tijdens de beweging het woord nadrukkelijk te zeggen: schui-ven, schui-ven, schui-ven.
Als ze het sporen maken redelijk beheersen kunnen ze dit achter elkaar doen, in een treintje.
Afsluiting
Herhaal met de kinderen wat er gebeurd is. Laat de woorden waar je expliciet aan gewerkt hebt duidelijk naar voren komen.
Meer weten? Abonnees van tijdschrift Kinderopvang lezen in het decembernummer een reportage van Studio Swing op bezoek bij het Haagse kinderdagverblikf Winnie de Poeh.