Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Van buiklig naar kruipen

Een kind ontwikkelt zich nooit meer zo snel als tijdens zijn eerste levensjaar. Marilou Vorsselmans is kinder- en babyfysiotherapeut en vindt dat er veel meer aandacht moet komen voor die eerste twaalf maanden. ‘De motorische ontwikkeling van kinderen wordt vaak pas interessant gevonden als ze gaan lopen, lekker naar buiten gaan en activiteiten kunnen ondernemen. Terwijl dat eerste jaar zó belangrijk is.'
Zo maak je het liggen op de buik leuk, en ondertussen help je ook een handje. Foto's: bewegenmetjebaby.nl

Marilou heeft zich gespecialiseerd in de motorische ontwikkeling van baby’s tussen de tien weken en tien maanden. ‘Met tien weken heeft een baby zich min of meer aangepast aan het leven buiten de baarmoeder, met tien maanden zullen de meeste baby’s gaan kruipen. Dat is een goed begin voor de verdere motorische ontwikkeling. Maar ook in de tussenliggende tijd gebeurt er heel veel, en dat blijft vaak onderbelicht, omdat ouders en verzorgers weinig tijd hebben en onvoldoende weten hóe de baby te stimuleren.’

‘DAT EERSTE JAAR IS ZÓ BELANGRIJK’

Waarom juist dat eerste jaar zo belangrijk is? Marilou: ‘De hersenen maken dan heel veel nieuwe verbindingen, waardoor een baby zich kan ontwikkelen. Natuurlijk gaat leren bewegen grofweg vanzelf, maar het aanbieden van variatie heeft een meerwaarde. Want op die manier legt een kind extra neurologische verbindingen aan waar het een leven lang van profiteert. Als je een baby niet stimuleert, maar bijvoorbeeld vaak in een wipstoeltje laat zitten, worden er minder verbindingen aangelegd in de hersenen. Je laat dan dus ontwikkelmogelijkheden liggen.’

DE BUIKLIG

In de buiklig oefenen baby’s de hoofdbalans, stabiliteit in de schouders en kracht in de armen. Dat is essentieel om te leren kruipen. Toch zijn er kinderen die niet graag op hun buik liggen. ‘Ouders of pm’ers zijn dan snel geneigd om de baby weer op de rug te leggen, of erger, in een wipstoeltje te zetten’, vertelt Marilou. ‘Terwijl het veel beter is om een stapje terug te zetten en het kindje te stimuleren of te helpen om op de buik te liggen. Maak er een positief en veilig moment van, door er te zíjn voor de baby, oogcontact te houden en misschien zelfs een liedje te zingen. Als de baby kan omrollen, voelt hij zich al minder beperkt, en zal hij de buiklig niet meer zo vervelend vinden. Op de website www.​bewegenmetjebaby​.​nl kun je een filmpje zien over hoe je het omrollen kunt ondersteunen.’

‘Leer een kindje spelen op de buik en besteed er extra aandacht aan tijdens het verschonen. Of ga zelf op de grond op je buik liggen tegenover de baby, zing een liedje, maak oogcontact en ondersteun hem eventueel in de armen en schouders. Doe dat zolang hij het volhoudt, elke dag tien seconden langer. Zorg ervoor dat de baby het leuk blijft vinden. Op die manier leert de baby dat het niet erg is om op de buik te liggen. Je kunt ook een spiegel gebruiken. Via de spiegel maak je contact, terwijl de baby gestimuleerd wordt om zich op te richten.’

Billenschuiven

Marilou geeft het voorbeeld van het billenschuiven. Dat is vaak een gevolg van veel zitten en weinig spelen op de grond. Het is een snelle manier om ergens te komen, maar niet altijd bevorderlijk voor de motorische ontwikkeling. ‘Het is een zogenaamde symmetrische activiteit. De baby beweegt de beentjes tegelijkertijd en de romp blijft nagenoeg stil. Het gebrek aan variatie zorgt ervoor dat er weinig aanspraak gemaakt wordt op nieuwe neurologische verbindingen in de hersenen. Ik zie de gevolgen in de fysiotherapiepraktijk: kinderen van 2,5 jaar die angstig zijn bij het rennen, duikelen, het nemen van een drempel of een afstapje, zijn vaker billenschuivers geweest. Kruipers hebben hier minder last van.’

Niet elke pedagogisch medewerker is op de hoogte van de meerwaarde van kruipen en de daaraan voorafgaande buiklig, denkt Marilou (zie kader ‘Ontwikkeling’). Tijdens de opleiding is er weinig aandacht voor dit onderwerp, op de groep zelf is er vaak weinig tijd. ‘Het verluiermoment is hét moment om een op een met een baby bezig te zijn. Je kunt het verschonen van een luier drie minuten laten duren, maar je kunt het ook verlengen naar tien minuten. Maak contact, blijf kletsen en daag de baby uit. Hij kan je hand volgen met zijn hoofdje en je kunt de baby stimuleren op de buik te gaan liggen (zie kader ‘Buiklig’).’

MOTORISCHE ONTWIKKELING TOT TIEN MAANDEN
De motorische ontwikkeling wordt vaak neergezet in zogenaamde mijlpalen. Met drie maanden begint een baby zich om te rollen, met acht maanden kan hij zitten. Marilou vermijdt deze mijlpalen liever, omdat elke baby zich anders ontwikkelt, én om een wedloop tussen ouders te voorkomen. Het gaat erom dat de bewegingen zich ontwikkelen van onwillekeurig naar willekeurig, ofwel van onbewust naar bewust.
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs41189-019-0166-1/MediaObjects/41189_2019_166_Fig4_HTML.jpg
Actief zitten, mét ondersteuning. Zo ontwikkel je de rompbalans die belangrijk is om straks zelfstandig te kunnen zitten.

Extra stimulans

Hoewel elk kind zijn eigen ontwikkeling doormaakt op zijn eigen tempo, kun je als pedagogisch medewerker signalen tegenkomen die erop wijzen dat er toch iets niet goed gaat. Dat kan gaan om een baby die met twee maanden nog steeds moeite heeft om zijn hoofdje op te tillen in buiklig. Of een kind dat zijn linker- en rechter lichaamshelft niet evenveel beweegt, wat ook rond de twee maanden zo zou moeten zijn. Ook een baby die opvallend slap of juist gespannen aanvoelt, is raadzaam om met collega’s en ouders te bespreken. ‘De kinderen met échte problemen zijn er door het consultatiebureau of de kinderarts al uitgehaald’, vertelt Marilou. ‘Eigenlijk moet je vooral goed kijken naar de andere baby’s in de groep. Zie je iets opvallends, trek dan aan de bel. En: ‘De meeste baby’s functioneren natuurlijk “binnen de norm”, maar wat extra stimulans is ook voor hen zeker van toegevoegde waarde.’

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs41189-019-0166-1/MediaObjects/41189_2019_166_Fig5_HTML.jpg
Laat de baby voelen, horen en zien dat je er bent. Als hij positief reageert op deze interactie, kun je gaan spelen/stimuleren.

VAN BUIKLIG NAAR KRUIPEN:

  • Als eerste heft een baby zijn hoofd op (hoofdbalans).
  • De stabiliteit in de schouders neemt toe, waardoor de baby het hoofd én het bovenlijfje opricht en op de handen steunt (puppyhouding).
  • De baby grijpt naar speelgoed, waardoor hij op één arm steunt en de andere arm beweegt.
  • Hij draait rondjes om zijn eigen as (of met een mooi woord: pivoteren).
  • Er komt een voor- of achterwaartse beweging bij: tijgeren/buikschuiven.
  • Als de stabiliteit voldoende is, richt de baby z’n billen omhoog en schuift daarna de knietjes eronder.
  • De samenwerking van benen, armen en hoofd werkt: de baby gaat kruipen: een prachtige motorische mijlpaal!

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.