Het opiniestuk in de Volkskrant maakt veel los in de sector. De teneur van de open brief van Singer en Kleerekoper: 10.000 locaties vallen onder kinderopvangketens die zijn overgenomen door buitenlandse multinationals. Bij deze organisaties bepaalt het bedrijfsbelang de groepssamenstelling en dit is schadelijk voor kinderen. Uit GGD-controles zou blijken dat ‘de kwaliteit bij 34 procent van de instellingen matig is en bij 10 procent onvoldoende, vooral op het gebied van pedagogisch klimaat, veiligheid en hygiëne’.
Redelijk positief
Singer en Kleerekoper halen ook de uitkomsten aan van de landelijke Kwaliteitsmonitor dat wel redelijk positief beeld geeft. ‘Maar aan dit onderzoek deden in 2018 slechts 30 kinderdagverblijven mee. De onderzoekers hadden 98 kinderdagverblijven benaderd, maar 69 procent weigerde deelname, want: te druk, te veel personeelswisselingen en ziekte, te kwetsbare kinderen. Precies de factoren die samenhangen met een lage pedagogische kwaliteit.’
Spelbetrokkenheid
Elly Singer verwijst naar haar eigen onderzoek uit 2013 waarbij de spelbetrokkenheid van kinderen (2 en 3 jaar) laag is. Het kwam zelden voor dat peuters langer dan drie minuten betrokken spel vertonen. Slechts in 27 procent van de observaties toonden kinderen betrokken spel. Singer wijt de onrust op de groep vooral aan heen en weer lopende pm’ers. Hierdoor gaan andere kinderen ook meer ronddwalen, wat onrust veroorzaakt. Als een pm’er gaat zitten en bereikbaar is voor de kinderen op de groep, heeft dat effect op de rust en de kwaliteit van het spel. Wisselingen op de groep, van zowel pm’ers als kinderen, zou ook bijdragen aan deze onrust, volgens Singer.
Investeren in kwaliteit
Singer erkent dat veel organisaties investeren in kwaliteit en doen wat mogelijk is. Maar zij zijn tijdens de crisis ook gedwongen om groepen samen te voegen en te bezuinigen op de kwaliteit. Volgens de twee pedagogen is het een illusie dat de markt zichzelf reguleert bij zoiets kwetsbaars als de zorg voor de jongste kinderen. ‘Kinderen vanaf drie maanden horen niet op de markt maar in publieke voorzieningen waarbij niet opvang maar opvoeding centraal staat.’
Fladdergedrag
Na de publicatie in de Volkskrant reageert Elly Singer desgevraagd nog per mail. Haar grootste zorg betreft de lage spelbetrokkenheid van kinderen. ‘Ik ben heel erg blij als hierover een discussie komt. Blijkbaar zijn er maar weinig mensen geschrokken dat de spelbetrokkenheid in de groepen die we hebben onderzocht schrikbarend laag is. Er is heel veel fladdergedrag.’
GGD-inspectie
Singer erkent dat de GGD-rapporten mogelijk niet het beste beeld geven van de pedagogische kwaliteit. ‘Maar dan is er in dit land helemaal geen controle op de kwaliteit! Uit onderzoek blijkt dat ouders voornamelijk kijken naar de bereikbaarheid en een aanbod dat past bij hun werk. Een goede wenprocedure waarbij ouders enkele dagen op de groep meelopen, is een uitzondering geworden. In de meeste landen wordt dit heel belangrijk gevonden voor het wennen en de stressreductie. Het in deeltijd opvangen van kinderen vanaf 3 maanden in een groep – vaak verticaal met wisselende kinderen – is uniek voor Nederland. Niemand kent de effecten op stress en stressregulering. Met de neurologische kennis van deze tijd is dat onverantwoord! Misschien is het geen enkel probleem, maar niemand weet het.’
Marktgerichte opvang
Wat dat met marktgericht werken te maken heeft, volgens Elly Singer: ‘ De hoofdzaak is dat kinderopvang wordt gezien als opvang die door ouders als consumenten wordt ingekocht. De overheid investeert nauwelijks in kwaliteitsontwikkeling, geprivatiseerde bureaus concurreren met elkaar in plaats van dat ze samenwerken en multinationals zijn primair gericht op winst. Dat alles nog vaak zo goed gaat is te danken aan de grote betrokkenheid van veel pm’ers en mensen in de kinderopvang. Maar daar kun je geen goede kwaliteit mee garanderen. Ik hoop heel erg dat de brief discussie gaat opleveren.’
De ongenuanceerde afwijzing van de ‘markt’ en ‘commerciële’ ondernemers in de kinderopvang en de omarming van de publieke sector waar alle heil vandaan zou moeten komen, verrast mij. Net als ik weet mevr. Singer immers dat er heel wat mis ging bij de stichtingen in het subsidietijdperk van voor de Wko. Dat valt moeilijk te rijmen met haar bewering nu dat een 3 maanden oude baby niet ’thuishoort in de markt’. Er is ook geen enkele wetenschappelijke steun voor die bewering. Net zo min als voor de bewering dat de kinderen bij ‘commerciële’ opvang alleen friet te eten krijgen en geen groenten. Of voor de bewering dat het bij commerciële ondernemers alleen maar draait om winst en ook niet voor de bewering dat zij ouders slechts zouden zien als consumenten. Formeel juridisch gezien zijn ouders dat overigens, maar of commerciële ondernemers hen ook ‘alleen maar’ zo zien, dat weet mevr. Singer helemaal niet, want dat is nog nooit wetenschappelijk onderzocht. Al die beweringen zijn tendentieus en beogen slechts door anti-markt sentimenten te kweken politieke steun te krijgen voor de ideologie van kinderopvang als publieke basisvoorziening.
Wat echter wel is onderzocht en dus kan gelden als een feit, is dat de kwaliteit in de kinderopvang nog nooit eerder zo hoog was als nu, in de markt van ‘commerciële’ ondernemers en voor een groot deel dankzij die ondernemers, die immers 70% vormen van alle aanbieders, heel wat meer dan de stichtingen dus. In dat besef zou het de stichtingen sieren als zij het beeld van Singer zouden nuanceren.
Ook is een feit dat juist in de huidige gesubsidieerde sectoren, zoals onderwijs en jeugdzorg, alles om geld draait, meestal een tekort daaraan. De overheid heeft immers jaar na jaar fors bezuinigd op alles dat met kinderen te maken heeft, zonder schroom en met regelmatig grote schade voor kinderen. In de jeugdzorg is de situatie ronduit schrijnend te noemen. De overheid heeft zich in zorg voor kinderen een wispelturige en onbetrouwbare partij getoond.
Zo bezien zijn kinderen heel wat beter af in ‘de markt van opvang’ waarin ondernemers zich met hart en ziel inzetten voor een goede opvang en dan ook nog zelf de financiële risico’s dragen als het tegenzit in de markt!
Ik vind het vooral erg jammer dat alle zgn “ commerciele” kinderopvang hier op 1 grote hoop wordt gegooid. Ik ken veel kleine organisaties, die 100%voor pedagogische kwaliteit gaan, waarvan directeuren soms geen salaris aan zichzelf uitbetalen omdat ze dure investeringen doen, maar die dus wel iedere keer onder commercieel worden genoemd.
Het zou mooi zijn als die groep eens een podium krijgt om te laten zien hoe mooi kleinschalig kan zijn, er gebeuren zulke mooie dingen in kinderopvangland. Het lijkt wel alsof we de sector om zeep willen helpen ipv trots te zijn op alle plekken waar het wel goed gaat.
Het zou fijn zijn als mw Singer enigzins genuanceerder naar de branche zou kijken dan ze nu doet. Ook al ben ik het eens met haar dat winstbejag en investeringsmaatschappijen niet thuishoren in de branche.
De komende weken zullen we vanuit verschillende invalhoeken nog reacties plaatsen op deze mening van Elly Singer. Wordt vervolgd dus!
Een valse tegenstelling en een reëel probleem, een bijzondere samenvoeging in één en hetzelfde stuk.
Gaat het om de kwaliteit of om de bedrijfsvorm? Of gaat het om groot vs. kleinschalig?
Ik durf wel te zeggen dat kleinschalige commerciële kinderopvang het prima doet, terwijl de grote publieke stichtingen van “vroeger” het helemaal niet zo best doen.
Helemaal eens met de constatering dat de overheid weinig investeert in de kwaliteit. Het operationaliseren van nieuwe inzichten in de pedagogiek, het gebruiken van pedagogische kennis om de (jeugd)zorg te ondersteunen, het ontwikkelen van een visie op het recht op opvoeding buiten het gezin, het zijn allemaal zaken die nauwelijks aandacht krijgen, want het gaat om geld en arbeidsparticipatie.
Kinderen zijn niet gebaat bij arbeidsparticipatie, maar ook niet bij een te beschermende opvoeding waarbij ze binnengehouden worden. Kinderen hebben recht op het ontdekken van hun eigenheid, op ontplooiing in de breedste zin van het woord, breder dan een school ze kan bieden. Goede kinderopvang kan daar een belangrijke rol in vervullen.
Wat een aanmatigend stuk zeg. Ja ook ik maak me zorgen over de toenemende private equity in onze branche. Het gaat niet meer om kinderen, het gaat om geld.
Ik als eigenaar van een middelgroot bedrijf van 3 BSO’s en 3 KDV’s durf te stellen dat de kwaliteit binnen mijn organisatie uitstekend is. Wij dienen maar 1 belang en dat is die van het kind. Ik heb last van de toenemende regeldruk, regeldruk die in mijn ogen veroorzaakt wordt omdat de gemiddelde grootgrutter er een bende van maakt.
In de publieke voorzieningen gaat het ook niet echt goed. Kijk naar de huidige ontwikkelingen in het onderwijs. Ieder kind die om wat voor reden dan ook af wijkt van de norm kan niet of nauwelijks vooruit geholpen worden.
Neem eens de tijd en de moeite om te komen kijken bij bedrijven als het onze, ik weet zeker dat dit een ander beeld geeft dan in dit artikel wordt geschetst