Aafke Bouwman werkte mee aan een artikel over dit onderwerp in het juli/augustusnummer van tijdschrift Kinderopvang. Samen met Annerieke Boland (lector jonge kind bij iPabo) geeft ze adviezen aan pedagogisch medewerkers om fantasiespel van het jonge kind te begeleiden en verrijken. Een belangrijke les die Aafke in dit artikel geeft, is dat je je als volwassene zeker niet hoeft terug te trekken als kinderen een rollenspel spelen. ‘Veel volwassenen gaan ervan uit dat je stoort. Dat klopt inderdaad als kinderen met hoge betrokkenheid spelen. Dan hebben ze geen ruimte om iets met jouw inbreng te doen. Maar is de spelbetrokkenheid minder hoog, dan kun je er als pm’er wel degelijk aan bijdragen dat kinderen kwalitatief beter spelen en daar meer van leren.’
De drie rollen
Bouwman ziet drie verschillende rollen weggelegd voor de pedagogisch medewerker tijdens een rollenspel:
1. Speladviseur
De adviseur blijft buiten het spel, maar doet wel suggesties of brengt nieuwe materialen in. Stel, de kinderen dekken steeds opnieuw de tafel, gaan zitten en halen af. Je wilt het spel verrijken. Zeg dan iets als: ‘Ik zie dat je de tafel hebt gedekt. Wat ga je straks eten?’ Wacht op het antwoord en ga daarop door. ‘O lekker, spinazie. Waar heb je die gekocht?’ Zo breng je de kinderen op nieuwe ideeën om verder te spelen.
2. Spelleider
Soms kun je zelf tijdelijk de leiding nemen, bijvoorbeeld als het spel in chaos ontaardt. Laat bijvoorbeeld zien hoe een materiaal werkt of wat een kind in zijn rol kan doen: ‘O, daar komt weer een patiënt. Dokter Mees, vraag jij wat er aan de hand is? Zuster Tessa, pak jij het verband?’
3. Meespeler
Je sluit bij het spel aan door een rol te spelen die in het spel past. Bijvoorbeeld de rol van de buurvrouw in het spel in de huishoek. Je zegt: ‘Hallo buurvrouw, ik zie dat je een kopje thee hebt gezet. Mag ik misschien ook een kopje thee?’ Zo breng je de interactie op gang.