Voorschoolse educatie is een onderdeel van het onderwijskansenbeleid van de regering en heeft als doel om peuters met een risico op een taal- en onderwijsachterstand (doelgroeppeuters) beter voor te bereiden op de basisschool. Vanaf 2020 zijn gemeenten verplicht om minimaal zestien uur per week voorschoolse educatie aan te bieden aan kinderen in de leeftijd 2,5 tot 4 jaar met een taal- en onderwijsachterstand. Op dit moment voldoen nog niet alle gemeenten aan deze verplichting. Deze gemeenten zullen hun aanbod moeten verruimen.
Vergroting kansengelijkheid?
De onderzoekers aan de Universiteit Utrecht Thomas van Huizen, Paul Leseman, Ora Oudgenoeg-Paz, Janneke Plantenga gaan nu in samenwerking met onderzoeksbureau Sardes uitzoeken of de uitvoering van de maatregel de kansengelijkheid daadwerkelijk vergroot. Omdat de veranderingen in het beleid over een lange periode kunnen worden gevolgd en zich in werkelijkheid voordoen, kunnen de onderzoekers een zogenaamd ‘natuurlijk experiment’ doen. Ze doen metingen voor, tijdens en na het uitvoeren van de maatregel, onder verschillende groepen peuters.
Subsidie
Het onderzoek wordt gesubsidieerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijszoek (NRO). De aanbesteding van het onderzoek was aangekondigd in de brief van Minister Slob over de uitwerking van de maatregelen uit het Regeerakkoord voor de versterking van de voorschoolse educatie. Het onderzoek sluit aan bij de langer lopende projecten pre-COOL en ISOTIS, komt voort uit het onderzoeksfocusgebied Education for Learning Societies en sluit aan bij het strategische onderzoeksthema Institutions for Open Societies van de Universiteit Utrecht.