In 2016 deed Oberon de eerste meting onder schoolbesturen en kinderopvangbestuurders. Dit onderzoek werd dit jaar herhaald. In totaal werkten 1600 bestuurders mee.
Veel samenwerking
Vrijwel alle scholen werken samen met de kinderopvang. En dat gebeurt in ruim 80 procent ook op bestuurlijk niveau. Nagenoeg de helft van de scholen (48%) werkt een-op-een samen met één kinderopvangorganisatie. De overige scholen (52%) werken met twee of meer kinderopvangorganisaties samen.
Van opbouw naar consolidatie
Daarmee is de samenwerking in drie jaar tijd duidelijk geïntensiveerd. Er is een verschuiving van start- en opbouwfase naar consolidatie; visie en doelen zijn vaker op elkaar afgestemd, er is een toename in de interactie tussen de professionals van de verschillende disciplines en de afspraken over samenwerking zijn vaker juridisch vastgelegd.
Innovatie onderwijs
Bijna vier op de tien schooldirecteuren geeft aan dat de samenwerking met de kinderopvang gepaard gaat met innovatie van het onderwijsleerproces, zoals bijvoorbeeld in de vorm van het doorbreken van het leerstofjaarklassensysteem of de invoering van gepersonaliseerd leren.Kinderopvangmanagers geven veel minder vaak aan dat samenwerking leidt tot inhoudelijke innovatie van hun pedagogische aanpak.
Doorgaande leerlijn
In de praktijk betekent samenwerking dat er een doorgaande leerlijn wordt gerealiseerd voor kinderen van 0-12 jaar, dat de overdracht warm is en kinderen soepel overgaan van opvang naar school en weer naar de opvang, wordt er gebruik gemaakt van elkaars expertise en is er regelmatig overleg, zowel op de werkvloer als op directieniveau. Meer dan de helft van de partijen geeft aan dat ze een pand delen.
Kindcentrum
Een duidelijke verandering ten opzichte van drie jaar geleden is dat steeds meer scholen en kinderopvangorganisaties zich profileren als kindcentrum en ook onder die noemer naar buiten treden. Dit blijkt de samenwerking ook ten goede te komen, want schooldirecteuren en kinderopvangmanagers die een gezamenlijk kindcentrum volgen, zijn meer tevreden dan de respondenten van niet-kindcentra. Er wordt in een gezamenlijk kindcentrum vaker samengewerkt vanuit een gezamenlijke visie, er is vaker sprake van één team van leerkrachten en pm’ers en er is meer interactie tussen professionals van verschillende disciplines.
Inhoudelijke doelen
Gijs van Rozendaal van het Kinderopvangfonds vindt dit laatste een opvallende conclusie. ‘We hadden wel het idee dat veel organisaties opereren vanuit één kindcentrum, maar het was niet helder of men dat vaak voornamelijk vanuit marketingoverwegingen deed. Nu blijkt dat diegene die zich kindcentrum noemen significant ook veel steviger op inhoudelijke doelen inzetten.’
Geen weg meer terug
Nog een noemenswaardig resultaat is dat partijen die eenmaal zijn begonnen met samenwerken, geen weg meer terug zien, maar door willen gaan. Als er plannen zijn om de samenwerking uit te bouwen, wordt vaak als eerste gedacht aan een sterkere verbinding met jeugdhulp en zorgaanbieders. Wat verder opvalt is dat op de lange termijn bijna de helft van de bestuurders wil toewerken naar een integrale organisatie voor onderwijs en kinderopvang.
Opgave
Van Rozendaal: ‘Dat laatste wordt een gigantische opgave voor de kinderopvang.’ Voor de kinderopvang is het een moeilijke operatie omdat het initiatief voor samengaan praktisch gezien meestal vanuit de school komt. En die moet dan met één partij die entiteit gaan vormen. Bij Uni1ek in Vlaardingen hebben ze dat ook gedaan, maar via een soort ruilverkaveling waarbij locaties met andere kinderopvang organisaties werden uitgewisseld. Dat is niet bepaald een makkelijke operatie.’
Belemmeringen niet aangepakt
Wat hem hierin vooral zorgen baart, is dat Den Haag achter deze ontwikkelingen aanhobbelt. Belemmeringen zijn nog steeds niet aangepakt. In dit onderzoek geven bestuurders in dezelfde mate als drie jaar geleden aan hinder te ondervinden van belemmerende regels. Maar ook blijken de financiën nog altijd lastig te combineren, is de huisvesting niet geschikt voor samenwerking en zijn de werelden van onderwijs en kinderopvang nog altijd te veel gescheiden.
Vinger aan de pols
Van Rozendaal hoopt dat de ministeries van OCW en SZW dit Oberon-onderzoek over twee jaar herhalen. De ontwikkelingen gaan namelijk zo snel dat ministeries dit op de voet zouden moeten volgen en hun beleid hierover moeten aanpassen.
Onderzoek Kohnstamm
Ondertussen is er ook nog geen consensus over wat een IKC precies is. Het Kohnstamm Instituut deed hier onlangs onderzoek naar. Onderzoeker Annemiek Veen zag dat IKC echt een verzamelbegrip is. Maar er zijn gemene delers. Er is een uitgesproken visie met sterk leiderschap en teams worden gedeeld. Medewerkers zijn tenminste ondersteunend aan elkaar. IKC’s bieden maatwerk, waarbij elk kind in eigen tempo een persoonlijk programma volgt. Het werk van kinderen en hun eigen reflectie daarop staan centraal.
Download hier het Oberon-onderzoek 2019