Van den Berg onderzocht de gegevens van 2190 kinderen uit de PIAMA-studie, een grootschalig gezondheidsonderzoek onder kinderen. Tien procent van de deelnemende kinderen ontwikkelde tussen het tweede en zesde levensjaar overgewicht. Deze groep kinderen kwam gemiddeld 4,8 kilo meer aan dan de kinderen met een normaal gewicht. Van den Berg rekende uit dat deze extra gewichtstoename in vier jaar tijd overeenkomt met een calorieoverschot van 75 kcal of minder per dag. Dat is ongeveer het aantal calorieën in een glas frisdrank.
Vaker lopen of fietsen
Als deze kinderen dus per dag één glas minder frisdrank hadden gedronken (of 30 minuten meer hadden bewogen op een dag), hadden ze mogelijk geen overgewicht gehad. Van den Berg denkt dus dat het voorkomen van overgewicht bij kinderen goed haalbaar is. Bijvoorbeeld door kinderen water te geven in plaats van frisdrank, of door ze vaker te laten fietsen of lopen in plaats van met de auto te brengen.
Genen
Verschillen in gewicht tussen mensen worden niet alleen veroorzaakt door de hoeveelheid eten en drinken die ze consumeren. Ook genen spelen een rol. In haar onderzoek vond Van den Berg vijf variaties in genen die betrokken zijn bij de suiker- en vetstofwisseling. Mensen die een van deze variaties hebben, lopen meer risico op overgewicht.
Maar volgens Van den Berg is het niet zo dat mensen met genetische gevoeligheid voor overgewicht ook altijd overgewicht krijgen. ‘Ze ontwikkelen het misschien makkelijker, maar uiteindelijk kunnen deze mensen door gezond te eten en voldoende te bewegen ook overgewicht voorkomen.’
Bron: Vakblad Vroeg
Pm’ers vinden het vaak lastig om ouders aan te spreken op het overgewicht van hun kind. Nicole Boogers, deskundige op het gebied van kind en voeding, geeft een aantal tips. Lees meer