Minister Kamp heeft een wetsvoorstel naar de Tweede kamer gestuurd om fraude met kinderopvangtoeslag aan te pakken. Zijn voorstellen: Gastouders die alleen inkomen hebben uit de gastouderopvang, krijgen geen kinderopvangtoeslag meer voor hun eigen kinderen. En kinderopvangtoeslag met terugwerkende kracht aanvragen, is alleen mogelijk voor de lopende maand en de maand ervoor.
Kortere periode
Nu is het aanvragen van een kinderopvangtoeslag nog met terugwerkende kracht over een lange periode mogelijk. Daardoor zijn aanvragen soms moeilijk te controleren. In fraudezaken blijkt terugvordering ook lastig. Door alleen de lopende maand en de maand ervoor uit te betalen, is fraude plegen op een dergelijke manier niet meer zo interessant. Een andere toevoeging van minister Kamp is dat ouders bij werkloosheid gedurende drie maanden hetzelfde recht op kinderopvangtoeslag houden als in de periode voorafgaand aan die werkloosheid. Deze termijn kan doorlopen van het ene berekeningsjaar in het daarop volgende berekeningsjaar.
Elkaars gastouder
Door gastouders die alleen inkomen ontvangen vanuit de gastouderopvang uit te sluiten van kinderopvangtoeslag wil minister Kamp voorkomen dat ouders die geen baan hebben elkaars gastouder worden en daarvoor vervolgens kinderopvangtoeslag krijgen. Mensen die naast het gastouderschap ook ander werk doen, hebben wel recht op kinderopvangtoeslag voor de uren waarin ze dat andere werk doen.
GGD-rapport openbaar
Het koppelen van het aantal gewerkte uren van de minst werkende ouder aan de kinderopvangtoeslag is ook een maatregel waarmee Kamp fraude wil voorkomen. Tot slot wil Henk Kamp alle kindercentra, gastouderbureaus en gastouders wettelijk verplichten een inspectierapport van de GGD over de opvangvoorziening openbaar te maken, bij voorkeur op internet. De gemeente krijgt overigens het recht om kinderopvangorganisaties of gastouders te weigeren in het landelijke register op basis van andere argumenten dan het GGD-inspectierapport.
Lees meer op de website van de Rijksoverheid >>
Bron: ANP
Foto: ANP Photo
en nu?
van der wel 29 sep 2011 13:08
Niemand in Nederland is verplicht om de kinderen naar een peuterspeelzaal te brengen als de ouder werkt. In welke gemeente woont u?
Dat deze toeslagregeling zeer fraude gevoelig was/is, weten de ondernemers in de kinderopvang als geen ander. Ook nu mis ik in de genomen maatregelen een onderdeel enwel deze; de gelden niet meer overmaken naar de rekening van de ouders maar naar de instelling, nu is er nog een keuzemogelijkheid. Ouder ontvangt de toeslag en voldoet de factuur van de opvang niet. Ondernemer is of word hiervan de dupe en moet achter zijn geld aan, vaak ook nog deurwaarderskosten, en wat blijkt de ouder verdwijnt in de schuldhulpverlening. Een praktijkvoorbeeld; ouder heeft 19.900 euro aan KOT ontvangen, 5 kinderen in de opvang, facturen niet voldaan en gaat vervolgens de SHV in, ondernemer ontvangt na 3 jaar slechts 3.8% van zijn vordering. Hier zou Kamp eens naar moeten kijken, dit is ook fraude, en de sector die het toch al zwaar heeft/krijgt er aan kapot gaat. Laat de gelden die bedoeld zijn voor kinderopvang dan ook terecht komen waar deze horen nl de instelling.
Ook hier: de goeden moeten onder de kwaden lijden; er is teveel misbruik gemaakt van een goede regeling.En iid:een van de oorzaken zijn de gastouders die op elkaars kinderen passen en daardoor inkomen verwerven: belachelijk!
ik ben gastouder en mijn dochter ging tot dit jaar naar de peuterspeelzaal maar omdat ik werk werd ik verplicht peuteropvang af te nemen verschil in kosten zo’n 100 euro per maand moeten werkende gastouders dat straks zelf gaan betalen. kijk dat je geen kinderopvangtoeslag krijgt als je de kinderen naar een bevriende gastouder stuurt vindt ik wel logisch maar zo’n overheidsinstelling als de peuterspeelzaal daar kan een ouder niets aan doen.
De verzamelwet regelt ook dat een ouder bij werkloosheid nog gedurende een termijn van drie maanden hetzelfde recht op kinderopvangtoeslag houdt als in de periode voorafgaand aan die werkloosheid en dat deze termijn kan doorlopen van het ene berekeningsjaar in het daarop volgende berekeningsjaar.
Tevens wordt geregeld dat gemeenten de ruimte krijgen om een verzoek tot inschrijving in het register te weigeren dan wel een bestaande inschrijving ongedaan te maken, op andere gronden dan uitsluitend een onderzoeksrapport van de GGD.