Ouders zitten met hun handen in het haar,’ zei Marjet Winsemius van Voor Werkende Ouders eerder deze week. ‘Hun kinderen worden op school en de kinderopvang geweigerd vanwege een snotneus. Welk kind heeft geen snotneus?’
Niet makkelijk
En toch is het voor pedagogisch medewerkers lang niet altijd makkelijk om de keuze te moeten maken een kind wel of niet te weigeren van de opvang, omdat deze symptomen van het coronavirus vertoont. De handreiking van het RIVM levert ook verwarring op, bleek uit de vele berichtgeving deze week over kinderen die geweigerd werden en het onbegrip daarover bij ouders.
‘Geruzie voorkomen’
Ook de telefoon van BOinK stond roodgloeiend. Ouders zitten soms langdurig thuis, omdat hun kind(eren) verkouden zijn. Het levert soms geruzie op ‘aan de deur van de kinderopvang’ en dat moeten we zien te voorkomen, stelt Jellesma.
Nuchter
‘We zagen dat juist de kinderopvang de afgelopen maanden buitengewoon nuchter met de coronacrisis omging. Terwijl er tijdens de noodopvang relatief veel risico’s waren, omdat veel pm’er kinderen opvingen van zorgmedewerkers. Mensen die relatief vaak zelf zijn besmet met het coronavirus. Gelukkig heeft de noodopvang niet geleid tot meer ziektegevallen onder pedagogisch medewerkers.’
RIVM-richtlijn
Jellesma pleit niet voor versoepeling van de maatregelen, maar roept wel op: laten we ons geduld bewaren en laten we vooral de RIVM-richtlijn goed doorlezen. Ouders hebben veel vertrouwen in de kinderopvang gehad en zijn massaal tijdens de sluiting de rekening blijven doorbetalen. Laten we dat vertrouwen voorzetten. Het is jammer als er juist nu ruzies aan de deur ontstaan.’
‘Wij snappen de frustratie’
Jellesma: ‘Wij hopen dat er vrij binnenkort een tekst komt waarmee pm’ers beter uit de voeten kunnen. Waardoor het helderder wordt: wie mag wel en wie mag niet naar de kinderopvang. Maar het blijft ingewikkeld. En daar hebben we ontzettend veel begrip voor, niet alleen voor ouders, maar ook voor de pedagogisch medewerkers. Wij snappen de frustratie en begrijpen dat het moeilijk is. Maar we moeten ons er samen doorheen blijven slaan, tot er meer duidelijkheid is.’