Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

‘Gevolgen kwaliteitsherijking pas laat bekend’

De 21 maatregelen voor kwaliteitsherijking in de kinderopvang zijn in grote lijnen bekend, maar veel zal afhangen van hoe de maatregelen precies worden uitgewerkt. Tweede Kamerfracties maken zich zorgen over de gevolgen in regeldruk en kosten voor kinderopvangondernemers en stellen hierover vragen aan minister Asscher van Sociale Zaken.
Consequenties.jpg
De VVD en PvdA vinden dat de kosten en een eventuele toename van regeldruk afhangen van wat er in een later stadium wordt besloten. - Foto: Fotolia

Asscher beantwoordt de vragen van vooral de VVD, de PvdA en D66 op dit vlak in een ontwerpnota waarin hij allerlei vragen over het wetsvoorstel Innovatie en Kwaliteit kinderopvang (IKK) beantwoordt. De minister beaamt dat de consequenties inderdaad afhankelijk zijn van de keuzes die gemaakt worden in lagere regelgeving. De VVD ziet vooral een kosten- en regeldruk stijging voor peuterspeelzalen terwijl de PvdA wil weten hoe alle ondernemers, ook in de kinderopvang, ondersteund worden als blijkt dat de kosten en regeldruk inderdaad toenemen.

Beroepskracht-kindratio

Van een aantal maatregelen is bij voorbaat al bekend dat ze kosten met zich meebrengen. De inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers (hbo’ers) gaat kinderopvangorganisaties zeker geld kosten. Verder verandert de beroepskracht-kindratio (bkr) in babygroepen. Ook daar is meer inzet van beroepskrachten nodig en dat kost geld. In de bso wordt de bkr juist verruimd in groepen met achtplussers. Daar kunnen ondernemers juist besparen in personeelskosten. ‘Deze kosten worden vertaald in een evenredige aanpassing van de maximum-uurprijzen’, legt Asscher uit. De kinderopvangtoeslag wordt om die reden verrekend in een hogere maximum uurprijs voor de dagopvang en een lagere maximum uurprijs voor de bso.

Vrijwilligers

Peuterspeelzalen krijgen te maken met kosten voor het aanstellen van beroepskrachten omdat zij na 1 januari 2018 niet meer met vrijwilligers mogen werken op de groep. Uit een eerdere berekening gaat het om 10 miljoen euro kosten voor het peuterspeelzaalwerk in heel Nederland. Maar ook daarvoor heeft de minister voor een financiële dekking gezorgd. De helft van de gebruikers van peuterspeelzaalwerk gaat straks een beroep doen op Rijksgeld via de kinderopvangtoeslag. Daarmee bespaart de gemeente geld. Verder krijgen zij 60 miljoen euro extra voor voorschoolse voorzieningen. Gemeenten kunnen peuterspeelzalen hierin ondersteunen.

Financiële dekking

Het CDA uit kritiek op het schrappen van vrijwillige inzet in de peuterspeelzaal. Volgens de fractie zijn er genoeg voorbeelden van peuterspeelzalen die met vrijwillige krachten op de groep toch kwalitatief goede opvang realiseren. Minister Asscher laat zich daar verder niet over uit, maar benadrukt wel dat de financiële dekking voor peuterspeelzalen voldoende moet zijn om het aantrekken van beroepskrachten te financieren.

Steun voor organisaties

De VVD en PvdA vinden dat veel afhangt van wat er in een later stadium wordt besloten over hoe maatregelen precies ingevuld gaan worden. De PvdA-fractie wil weten of er hulp/steun is als blijkt dat de gevolgen van de vertaling naar lagere regelgeving tot onevenredig hoge kosten of regeldruk leidt. Asscher belooft dat de partijen uit het kinderopvangveld nauw betrokken worden bij de uitwerking. Verder zegt hij dat het conceptbesluit met de herijkte set kwaliteitseisen begin 2017 in voorhang zal worden gebracht bij de Kamer. Daarin is ook aandacht voor de financiële consequenties.

Uitvoeringstoets

De VVD vraagt tot slot of minister Asscher een uitvoeringstoets laat uitvoeren ter controle, juist ook op wat er in lagere regelgeving besloten wordt. Asscher laat weten dit inderdaad te gaan plannen, bijvoorbeeld met een uitvoeringstoets bij DUO.

Het wetsvoorstel Innovatie en Kwaliteit kinderopvang (IKK) behelst 21 maatregelen die de kwaliteit in de kinderopvang moet verhogen. Deze maatregelen zijn door minister Asscher in samenwerking met branchepartijen afgesproken. Bekijk ze hier

Lees meer in de nota van minister Asscher na.v de Kamervragen

1 REACTIE

  1. al deze regels gaan uit van grote organisaties. in onze omgeving zijn vooral kleine particulier kinderdagverblijven
    . deze worden nooit betrokken bij een overleg of gehoord over het effect omdat ze helemaal niet ergens bij zijn aangesloten want dat is veel te duur wanneer je maar 2 groepen hebt. Voor deze kinderdagverblijven is het financiële effect veel groter.(bv een hbo leidster op 2 groepen ipv op 5). verder zit er op mijn kinderdag verblijf nauwelijks kinderen van ouder dan 8 jaar.In een dorp kent men elkaar en blijft een kind eerder al alleen thuis en als voorbereiding op het fietsen naar de middelbare school (min 12 km) worden kinderen al vaak in groep 7 van de bso afgehaald. De besparing die er is omdat je dan meer kinderen mag hebben is er dus nauwelijks. Daarnaast wordt het oppervlak van mijn opvang niet groter door deze regel dus ik heb nog steeds max 10 kinderen(bso) en dus 1 leidster ,niks minder kosten. De minister heeft zeker nog nooit in de dorpen gekeken.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.