Laat ik het als volgt samenvatten: Paul is een niet zo aantrekkelijke man (en dit is hét understatement van het jaar). Op het moment dat ik Paul voor het eerst in beeld zag dacht ik (en dit is niet aardig maar wel héél eerlijk): “wat naar dat niemand jou verteld dat je dit gewoon niet moet willen.” Maar Paul ging op de stip staan. Achter de microfoon. Dan begint Paul te zingen. Opera. Breathtaking. Een paar keer per jaar bekijk ik de auditie van Paul opnieuw. Om mezelf eraan te herinneren dat ik niet mag (ver)oordelen.
De leidinggevende van een grote kinderopvangorganisatie belt. Of ik een training kan verzorgen met als doel de samenwerking tussen de pedagogisch medewerkers van het kinderdagverblijf en die van de BSO te verbeteren. Het betreffen beide welwillende, goed opgeleide groepen pedagogisch medewerkers. Maar er is een gebrek aan begrip voor elkaars werk. Er is sprake van oordelen (veroordelingen) over en weer.
‘Ten minste 1x per jaar draait de pedagogisch medewerker van het kinderdagverblijf een dag mee op de bso en vice versa’
Een erg leuke maar tegelijkertijd niet een eenvoudige opdracht. Niet eenvoudig omdat ik niet terug kan vallen op theoretische kennis. Althans, ik kan natuurlijk een prachtig verhaal houden over groepsdynamische processen en het delen van een gemeenschappelijk doel. Maar ik geloof niet dat ik daarmee de samenwerking daadwerkelijk kan optimaliseren. Ik start maar eens met Paul Potts. Dan is die toon vast gezet. Vervolgens vraag ik de deelnemers, in tweetallen, elkaar een compliment te geven. Deze op een etiket te schrijven en bij elkaar op te plakken. Ik kan het natuurlijk absoluut niet wetenschappelijk onderbouwen maar ik denk echt iets te zien gebeuren: de pedagogisch medewerkers dragen (in de breedste zin van het woord) het aan hen gegeven compliment.
In kinderopvang Nederland zijn de zakelijke kanten van het werk, over het algemeen, heel goed geregeld. Er zijn procedures en protocollen. Er is een pedagogisch beleid. Wat ik tot dusver nog nergens ben tegengekomen (waarmee ik niet zeg dat het niet bestaat) is een document met afspraken over de teamcultuur: Waar staan wij voor in het kader van samenwerking? Wat vinden we belangrijk?
Dit team krijgt de opdracht dit document ter plekke, samen, te schrijven. Dan gebeurt er iets moois. Als trainer hoef ik eigenlijk niets te doen. (Zo hoort het ook: het zijn immers niet ‘mijn’ teamcultuur afspraken). Binnen no-time ligt er een basis voor het document. Een voorbeeld van een gemaakte afspraak: Ten minste 1x per jaar draait de pedagogisch medewerker van het kinderdagverblijf een dag mee op de bso en vice versa. Een maatregel die goed te organiseren is, nauwelijks wat kost en, mijn inziens, ongelooflijk veel op gaat leveren! Want ervaren wat te ander doet, zal het wederzijds begrip ten goede komen.
Wat een eer dat ik getuige mag zijn van dit proces. Wat een bruggen kunnen er, in één avond, gebouwd worden!
Of, zoals Loesje het eens zo mooi zei: “Waarom moeilijk doen, als het ook samen kan.”