Ik liep haar tegen het lijf in de hal van onze kinderopvang; een vrouw van een jaar of twintig. Ik herkende haar meteen, Jenna! Ik had haar al die jaren niet meer gezien en nu stond ze daar ineens “met airbag”, ze bleek hoogzwanger. Na een kreet en omhelzing bleek dat ze op zoek was naar opvang voor de nieuwe wereldburger en dat ze daarom maar weer eens terug was gegaan naar haar roots. Betrapte ik me er nu op dat ik stilletjes een beetje trots was als toekomstige “bso-oma”? Jarenlang had ik dagelijks met haar doorgebracht op de bso en nu mochten we nog een rondje? Dat vond ik voor ons team het mooiste compliment dat je kon krijgen.
Behalve dat het hele mooie momenten zijn om mee te maken als je langer in de kinderopvang werkt, is het voor mij ook een ijkmoment. Tussen neus en lippen door probeer ik dan toch te weten te komen wat er van die periode bij de bso is blijven hangen. Waren ze gelukkig? Had ik het anders kunnen of zelfs moeten doen? Wat voor activiteiten vonden ze leuk? Misschien kan ik er mijn voordeel mee doen in het heden. Maar dan valt me bij die “veteranen” iets op. Als ze terugblikken dan verwoorden ze altijd hoe de persoonlijke contacten waren tussen de kinderen en met ons als pm-ers. We hebben zo gelachen weet je nog…en weet je nog dat… Daarbij noemen ze grappige of opvallende spontane gebeurtenissen. Maar waar is het leuke activiteitenaanbod gebleven in de herinnering? Dat blijkt dan echt pas later met wat flarden boven te komen drijven. Dus terwijl kinderopvangcentra met bso’s elkaar commercieel vliegen afvangen met een indrukwekkend activiteitenaanbod, blijken kinderen uiteindelijk in hun latere jaren vooral met zich mee te dragen hoe pm-ers met ze omgingen en hoe de sfeer in de groep tussen de kinderen was.
‘Zonder een goede basis, is een activiteitenaanbod een lege huls’
Het zegt in ieder geval dat het erg belangrijk is dat we veel tijd investeren in het contact met ieder individueel kind en in de sfeer binnen de groep. Met deze basis kan een mooi activiteitenaanbod ontwikkeling versnellen en het welbevinden vergroten dat dan weer een aanjager wordt voor verdere ontwikkeling. Zonder die basis is zo’n aanbod een lege huls. Misschien moeten we als bso- team ons elke week even afvragen of er kinderen zijn die de indruk wekken zich minder goed in de groep te voelen? Waar komt dat door en kunnen we daar wat aan doen?
In haar vorige blog schreef Jacqueline over de soms harde overgang van de bso naar thuis. Zeker als ouders gestrest zijn. Dat zijn lastige momenten voor een pm’er. Want je kunt een ouder niet ondermijnen, maar wilt er ook zijn voor het kind. benieuwd hoe Jacqueline hierover denkt? Lees hier haar blog over dit onderwerp
Ik heb eens over een situatie gehoord waarbij drie pm-ers van een groep bij het noemen van een naam van een kind uit hun groep alledrie aangaven “niets met haar te hebben”. Je zult “haar” maar zijn…